ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Hendrik van Limburg, geboren op 14 oktober 1855, Epe, gestorven op 30 maart 1916, Epe (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud).
2 . Jonas van Limburg, geboren op 16 november 1822, Epe, gestorven. [Bron 2]
... -(X1) :
gehuwd op 14 januari 1852, Epe, met ...
...
Janna Beumer, geboren in 1819, gestorven op 22 augustus 1854, Epe (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud) [Bron 2x1]
... hieruit :
... gehuwd met ...
3 . Wilhelmina Scholten, geboren op 17 april 1826, Oene, gestorven op 19 november 1882, Epe (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud). [Bron 3]
... hieruit :
4 . Arend van Limburg, geboren op 26 januari 1794, Oene, gestorven op 26 februari 1845, Epe (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud), Dagloner. [Bron 4]
... gehuwd op 5 mei 1821, Epe, met ...
5 . Hendrina van Petersen, geboren op 16 maart 1793, Epe, gestorven op 5 mei 1829, Epe (leeftijd bij overlijden: 36 jaar oud).
... hieruit :
8 . Joost van Limburg, geboren op 4 november 1753, Epe, gestorven op 20 oktober 1817, Oene (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud), Dagloner. [Bron 8]
... gehuwd op 30 mei 1790, Epe, met ...
9 . Gerrigje Arents van Olst, geboren op 28 juni 1767, Heerde, gestorven op 1 september 1834, Oene (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud). [Bron 9]
... hieruit :
16 . Hermanus van Limburg, gedoopt op 25 juli 1713, Ravenswaaij, gestorven op 22 mei 1790, Epe (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 76 jaar oud), Lieutenant. [Aantekening 16]
... -(X1) :
gehuwd op 7 juli 1742, Hulst, met ...
...
Johanna Francoise de Capelle
...
... gehuwd op 20 februari 1752, Maastricht, met ...
17 . Sara Maria Mechteld Sels, geboren op 4 januari 1730, Maastricht, gestorven op 11 maart 1802, Epe, begraven op 16 maart 1802, Epe (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud). [Bron 17]
... hieruit :
32 . Gerhardus Johannes van Limburg, geboren circa 1685, gelderland, gestorven na 1720.
... gehuwd met ...
33 . Johanna Hendrina van Heuckelum, geboren in 1678, Oene, gestorven.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
64 . Andreas van Limburg, Jonker , geboren in 1648, Elburg, gestorven op 20 september 1696, Ravenswaaij (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud).
... gehuwd op 13 juli 1673, Elburg, met ...
65 . Gerardine van Wijck van de Woerdt, Jonkvrouw , geboren in 1643, Epe, gestorven.
... hieruit :
66 . Derk van Heuckelum, geboren in 1652, Oene, gestorven in 1693 (leeftijd bij overlijden: 41 jaar oud). [Bron 66]
... gehuwd op 2 september 1677, Oene, met ...
67 . Johanna Henrica van Heuckelum, geboren in 1657, gestorven op 7 november 1695 (leeftijd bij overlijden: 38 jaar oud). [Bron 67]
... hieruit :
128 . Willem van Limburg, Jonker , geboren circa 1610, gestorven circa 28 maart 1661 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 51 jaar oud). [Aantekening 128]
... gehuwd in 1630 met ...
129 . Margaretha van Wijck van de Woerd.
... hieruit :
130 . Johan van Wijck van de Woerdt, geboren in 1600, Epe, gestorven op 7 juni 1667, Hattem (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud).
... gehuwd tussen 1632 en 1639 met ...
131 . Hermanna van Arler, geboren in 1600, gestorven op 30 december 1666 (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud).
... hieruit :
132 . Gerhard van Heuckelum, Heer van Muggenbargh , Burgemeester van Hattem, gestorven op 14 juni 1661, Hattem.
... gehuwd op 1 december 1644, Ermelo, met ...
133 . Clementia Schrassert, geboren in januari 1614, gestorven in 1695, begraven op 7 september 1695, Hattem (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud).
... hieruit :
256 . Georg van Limburg, Jonker , geboren in 1580, gestorven na 18 juni 1634, Keurnoot te Epe 1628. [Bron 256]
... gehuwd met ...
257 . Josina van Wijck tot de Woert, gestorven na 18 juni 1634.
... hieruit :
262 . Reinier van Arler, Schout van Putten , gestorven in 1629, J.W.Keemink. [Aantekening 262]
... gehuwd met ...
... hieruit :
264 . Derk van Heuckelum, gestorven in 1629, Overpander van Veluwe. [Bron 264]
... gehuwd in 1618, Epe, met ...
265 . Jacoba Huet. [Aantekening 265]
... hieruit :
266 . Reinier Schrassert, Burgemeester van Doesburg, geboren op 23 mei 1584, Amersfoort, gestorven op 24 december 1622, Doesburg (leeftijd bij overlijden: 38 jaar oud).
... gehuwd op 3 februari 1613, Arnhem, met ...
... hieruit :
524 . Hendrik van (de Oude) Arler, geboren in 1546, gestorven in augustus 1617 (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud), Gildemeester van het St Jorisgilde te HArderwijk 1580. [Aantekening 524]
... gehuwd met ...
525 . Hermanna van Hell, gestorven na 1608. [Aantekening 525]
... hieruit :
530 . Joachim van Huet. [Aantekening 530]
... gehuwd met ...
531 . Swane van Coot. [Bron 531]
... hieruit :
532 . Otto Schrassert, geboren in 1555, Geerfde op de Veluwe, gestorven op 19 mei 1627, Harderwijk (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud), Kermeester te Nijkerk(1590), Secretaris der stad Harderwijk (1692-1727), Holtrichter Meervelderbosch (1618). [Aantekening 532]
... gehuwd in 1582, HArderwijk, met ...
533 . Elberta van Steenler, geboren circa 1563, Nijkerk, gestorven op 11 januari 1647, Harderwijk (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 84 jaar oud). [Aantekening 533]
... hieruit :
1.048 . Reynier Schult van Arler, Scholtis Putten (1522-1530), Drost op Huckestein (1546), geboren in 1510, gestorven op 10 maart 1550 (leeftijd bij overlijden: 40 jaar oud), Schout te Putten van 1522 tot 1530. [Aantekening 1048]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Swyrten Wolff, gestorven in 1519
... hieruit :
... gehuwd op 8 november 1530, Harderwijk, met ...
1.049 . Eefsche van (Eva) Brienen, geboren in 1510, gestorven, begraven in 1571 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 61 jaar oud). [Bron 1049]
... hieruit :
1.050 . Casijn van der Hell, gestorven op 25 juni 1562, Ede. [Aantekening 1050]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Truijde van Oldenbarnevelt, gestorven op 21 juni 1564 [Bron 1050x1]
...
dochter van Coop van Oldenbarnevelt, Ridder Veluwe †1562 en
Gerritgen van Byler
...
... gehuwd met ...
1.051 . Nese van Aller, gestorven op 21 juni 1564.
... hieruit :
1.060 . Gerrit van Huet. [Aantekening 1060]
... gehuwd met ...
1.061 . Barbara van Dompseler, gestorven na 27 oktober 1563. [Bron 1061]
... hieruit :
1.064 . Johan Schrassert, Burgemeester Hattem, geboren in 1506, Nijkerk, gestorven in 1561, Hattem (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud), Schepen en Burgemeester van Hattem. [Aantekening 1064]
... gehuwd voor december 1543 met ...
1.065 . Geertruyde van Nijmegen van Borselaar, gestorven op 12 januari 1602, begraven op 9 december 1635, Harderwijk . [Bron 1065]
... hieruit :
1.066 . Reinier van Steenler, geboren in 1532, gestorven. [Bron 1066]
... gehuwd op 28 januari 1560, Garderen, met ...
1.067 . Agnes (Nijsse) van Wenckum, geboren circa 1529, gestorven. [Bron 1067]
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd voor 31 maart 1574 met ...
...
Hendrik Hendricks van Byler
... hieruit :
2.096 . Reinier Henricksz van (de Jonge) Arler, geboren, Putten, gestorven voor 1510, Schout te Nijkerk en Putten, Herbergier. [Aantekening 2096]
... gehuwd circa 1415, Putten, met ...
2.097 . Catharina van Scherpenzeel, gestorven voor 11 december 1531. [Aantekening 2097]
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1522 met ...
...
Helmich van Schevenick
...
2.098 . Arent van Brienen, Schepen Harderwijk (1495-1526), geboren in 1470, gestorven in 1526 (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud).
... gehuwd op 29 november 1483, Harderwijk, met ...
2.099 . Beyle van Speulde, geboren in 1470, gestorven.
... hieruit :
2.100 . Johan van der (Di Olde) Hell.
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
2.122 . Evert (de Oude) van Dompseler, geboren in 1484, gestorven in 1526 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 2122]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Abrahams ??
... hieruit :
... gehuwd met ...
2.123 . Gerberich Luikensen. [Bron 2123]
... hieruit :
2.128 . Otto Schrassert, Dijkgraaf Arkemheen, geboren in 1470, Nijkerk, gestorven in 1553, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud), Dijkgraaf van de Arkenheemse polder. [Aantekening 2128]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Maria ten Hoeff [Bron 2128x2]
... hieruit :
... gehuwd in 1495 met ...
2.129 . Engel van (Dageraet) Hollick.
... hieruit :
2.134 . Jan van Wenckum, geboren in 1470, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.192 . Hendrick Reijnders van Arler, geboren in 1461, Putten, gestorven voor 1492, Putten, Landbouwer. [Aantekening 4192]
... gehuwd in 1466, Morgenhave, Harderwijk, met ...
4.193 . Bya N, gestorven voor 1492, Nijkerk. [Bron 4193]
... hieruit :
4.194 . Gaidert van Scherpenzeel, alias Goert van, alias Godert van, geboren voor 1430, gestorven voor 2 juli 1499. [Aantekening 4194]
... gehuwd in 1462 met ...
4.195 . Henrica van Wisch, geboren in 1445, gestorven in 1527 (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud). [Aantekening 4195]
... hieruit :
4.196 . Arent van Brienen, geboren in 1440, gestorven in 1483 (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... gehuwd met ...
4.197 . Aerntgen ?, geboren in 1445, gestorven.
... hieruit :
4.200 . Casijn van der Hell, gestorven in 1449. [Aantekening 4200]
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.244 . Gijsbert van Dompseler, Ridder Veluwe (1471), geboren in 1442, Huis Emeler, Ommeland, gestorven in 1500, Huis Emeler, Ommeland (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud). [Aantekening 4244]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Bertreat ?
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Agnes van Byler, geboren, Amersfoort
... hieruit :
... gehuwd met ...
4.245 . Margriet van Meeckeren.
... hieruit :
4.256 . Evert Johans Schrassert, geboren in 1442, Nijkerk, gestorven in 1477, Putten (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud), Drost van Veluwe. [Bron 4256]
... gehuwd in 1464, Putten, met ...
4.257 . Aertje Scholten van Arler, geboren in 1450, Putten, gestorven in 1527 (leeftijd bij overlijden: 77 jaar oud). [Bron 4257]
... hieruit :
4.258 . Claes Dageraet van Hollick, geboren in 1444, Nijkerk, gestorven. [Bron 4258]
... gehuwd in 1470 met ...
4.259 . Nelle van Renesse, geboren in 1466, Nijkerk, gestorven. [Bron 4259]
... hieruit :
8.384 . Reijner Hendricks van Aller, Scholtus Nijkerk (1437), geboren, Putten, gestorven, Putten, Dienstman, Herbergier te Putten. [Aantekening 8384]
... gehuwd circa 1450 met ...
... hieruit :
8.388 . Otto van Scherpenzeel, Ridder , Heer van Scherpenzeel , Dep Ridderschap vande Veluwe , Schepen van Arnhem , geboren in 1410, gestorven in 1465 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Aantekening 8388]
... gehuwd in 1422 met ...
8.389 . Stijne van den Gruijthuijs, geboren voor 1410, gestorven. [Aantekening 8389]
... hieruit :
... gehuwd met ...
8.391 . Margaretha van Camphuizen.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.402 . Carselis van Aller, Ambstman Paderborn (1395), gestorven voor 1424, Ambtsman van Paderborn. [Aantekening 8402]
... gehuwd voor 1411 met ...
8.403 . Alijd van der Hell. [Bron 8403]
... hieruit :
8.488 . Johan van Dompseler, Ridder , Raad van Reinald Hertog van Gelre , geboren in 1379, Barneveld, gestorven op 23 mei 1476, Barneveld, begraven, Barneveld (leeftijd bij overlijden: 97 jaar oud). [Aantekening 8488]
... -(X1) :
gehuwd in 1401 met ...
...
Margriet van Griete van Delen, geboren in 1380, gestorven in 1405 (leeftijd bij overlijden: 25 jaar oud)
...
dochter van Brand van Delen 1356-1412 en
Truda Gosen †1424
... hieruit :
... gehuwd in 1406 met ...
... hieruit :
8.490 . Peter van Meeckeren. [Bron 8490]
... gehuwd met ...
8.491 . Margaretha van Iseren. [Bron 8491]
... hieruit :
8.512 . Johan (de Oude) Schrassert, Ridder , geboren in 1396, Garderen, gestorven in 1470 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud). [Aantekening 8512]
... gehuwd met ...
8.513 . Lijsbeth Jans van Scherpenzeel, geboren in 1401, Scherpenzeel, gestorven. [Bron 8513]
... hieruit :
16.768 . Hendrick van Aller, Ridder Veluwe, Gerichtsman van Veluwe, Ambtsman van Paderborn, geboren waarschijnlijk in 1299, gestorven na 1342, Putten, Richter van de Veluwe 1339. [Aantekening 16768]
... gehuwd met ...
... hieruit :
16.776 . Johan Thymens van Scherpenzeel, Heer van Scherpenzeel , geboren in 1349, Scherpenzeel, gestorven in 1428, Scherpenzeel (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud). [Aantekening 16776]
... gehuwd circa 1400 met ...
16.777 . Stijne van Wittenhorst, geboren in 1376, Woudenberg, gestorven. [Bron 16777]
... hieruit :
16.778 . Godert Bartoltsz van den Gruijthuijs. [Aantekening 16778]
... gehuwd in 1422 met ...
... hieruit :
16.780 . Hendrik van Wisch, Heer van Wisch (1390), Ridder (13 juni 1447), gestorven voor 1448. [Aantekening 16780]
... gehuwd met ...
16.781 . Irmgard van Wittgenstein.
... hieruit :
16.804 . Bessel van Aller, gestorven voor 1401. [Aantekening 16804]
... gehuwd met ...
... hieruit :
16.806 . Gerrit Ryniers van Hell, gestorven na 1448. [Aantekening 16806]
... gehuwd met ...
16.807 . Aleyd N. [Aantekening 16807]
... hieruit :
16.976 . Evert Lubberts van Dompseler, geboren in 1350, Barneveld, gestorven in 1425, Op de Veluwe (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud). [Aantekening 16976]
... gehuwd in 1378 met ...
16.977 . Ghijsen van Byler, geboren in 1357, gestorven in 1425 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... hieruit :
17.024 . Otto Phillipsz Schrassert, geboren in 1368, Garderen, gestorven in 1445, Garderen (leeftijd bij overlijden: 77 jaar oud). [Bron 17024]
... gehuwd met ...
17.025 . ? ?. [Bron 17025]
... hieruit :
33.536 . Arnoldus van Aller, geboren circa 1271, Arnhem, gestorven na 1313, Nijkerk. [Aantekening 33536]
... gehuwd met ...
... hieruit :
33.552 . Thijmen Janz van Scherpenzeel, Heer van Scherpenzeel , geboren in 1326, Scherpenzeel, gestorven in 1370, Scherpenzeel (leeftijd bij overlijden: 44 jaar oud). [Aantekening 33552]
... gehuwd in 1345, Scherpenzeel, met ...
33.553 . Elizabeth ??. [Aantekening 33553]
... hieruit :
33.556 . Berout Bertold van den Gruijthuijs. [Aantekening 33556]
... gehuwd met ...
... hieruit :
33.560 . Hendrick II van Wisch, Heer van Wisch , gestorven voor 1390. [Aantekening 33560]
... gehuwd met ...
33.561 . Catharina van Bronckhorst, gestorven na 1420.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1391 met ...
...
Hendrikvan Ghemen
...
33.608 . Servaes van Aller, Gerichtsman van Veluwe, Ambtsman van Paderborn (1332), geboren waarschijnlijk in 1300, gestorven in 1352 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 52 jaar oud), Gerichtsman van de Veluwe 1339. [Aantekening 33608]
... gehuwd met ...
... hieruit :
33.952 . Johan van Dompseler, gestorven na 1375. [Aantekening 33952]
... gehuwd met ...
... hieruit :
33.954 . Ghise van Byler. [Aantekening 33954]
... gehuwd met ...
... hieruit :
34.048 . Philips Schrassert, geboren in 1331, Garderen, gestorven. [Bron 34048]
... gehuwd met ...
34.049 . ? ?. [Bron 34049]
... hieruit :
67.104 . Johan I van Scherpenzeel, Heer van Scherpenzeel , geboren in 1295, Woudenberg, gestorven in 1342, Scherpenzeel (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud). [Bron 67104]
... gehuwd in 1325, Scherpenzeel, met ...
67.105 . Mechteld van Lokhorst, geboren in 1300, gestorven. [Bron 67105]
... hieruit :
67.122 . Willem van Bronckhorst, Ridder , Heer van Bronckhorst (1358-1399), Burggraaf van Nijmegen , gestorven op 12 maart 1410, Raad van de Hertog van Gelre, Drost en landrentmeester van Zurphen. [Bron 67122]
... gehuwd in november 1365 met ...
67.123 . Cunegonda van Meurs. [Bron 67123]
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
68.096 . Goude Schrassert, geboren in 1304, Garderen, gestorven in 1368, Garderen (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud). [Aantekening 68096]
... gehuwd met ...
68.097 . ? ?. [Bron 68097]
... hieruit :
134.208 . Johan van Woudenberg, Ridder , Bisschop van Utrecht , geboren voor 1310, Woudenberg, gestorven in 1367. [Bron 134208]
... gehuwd op 14 april 1336 met ...
134.209 . Willemette van Diest. [Bron 134209]
... hieruit :
134.244 . Gijsbrecht V van Bronckhorst, Ridder , Heer van Bronckhorst (1328), Heer van Batenburg , gestorven in 1356. [Aantekening 134244]
... gehuwd voor 1344 met ...
134.245 . Catharina van Leefdael, gestorven op 13 april 1361. [Bron 134245]
... hieruit :
134.246 . Frederik van Meurs, Graaf van Meurs .
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
268.416 . Elias van Woudenberg van Scherpenzeel, Ridder , Heer van Woudenberg , geboren in 1285, Woudenberg, gestorven voor 1339. [Bron 268416]
... gehuwd met ...
268.417 . Agnes van Arkel, geboren in 1275, gestorven. [Bron 268417]
... hieruit :
268.488 . Willem III van Bronckhorst, Heer van Bronckhorst , geboren in 1286, gestorven op 25 september 1328, Hasselt, Belgie (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud), Maarschalk in dienst Reinald II van Gelre.
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Bastaardij N
... hieruit :
... gehuwd met ...
268.489 . Johanna van Batenburg.
... hieruit :
536.832 . Philips van Rijningen, Ridder , geboren in 1215, Woudenberg, gestorven. [Bron 536832]
... gehuwd in 1235, Woudenberg, met ...
536.833 . Mathilde van Kleef, geboren in 1215, Cleef, gestorven. [Bron 536833]
... hieruit :
536.834 . Arnold van den Bergh.
... gehuwd met ...
... hieruit :
536.976 . Gijsbert IV van Bronckhorst, gestorven in 1315.
... gehuwd met ...
536.977 . Elisabeth van Steinfurt, gestorven in 1347.
... hieruit :
1.073.664 . Elias van Rijningen, geboren in 1176, Woudenberg, gestorven. [Bron 1073664]
... gehuwd met ...
1.073.665 . ? ?. [Bron 1073665]
... hieruit :
1.073.666 . Dietrich V Nust van Kleef, Graaf van Kleef , geboren in 1183, Kleef, gestorven in 1260, Kleef (leeftijd bij overlijden: 77 jaar oud). [Aantekening 1073666]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Hedwich van Meissen Wettin, gestorven voor februari 1249
... hieruit :
... gehuwd met ...
1.073.667 . Mathilda van Dinslaken, geboren in 1190, gestorven in 1224, Kleef (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud).
... hieruit :
1.073.670 . Arend van Amstel, alias Arnold, Ridder , Heer van Benschop en IJsselstein , geboren in 1230, gestorven in 1291 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud). [Bron 1073670]
... gehuwd met ...
1.073.671 . Johanna van IJsselstein, geboren in 1230, gestorven in 1290 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud). [Bron 1073671]
... hieruit :
1.073.952 . Willem van Bronckhorst, Heer van Reckheim , geboren waarschijnlijk in 1231, gestorven in 1290 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 59 jaar oud). [Bron 1073952]
... gehuwd in 1250 met ...
1.073.953 . Ermgard Randerode.
... hieruit :
2.147.332 . Dietrich IV van Kleef, Graaf van Kleef , geboren circa 1160, gestorven in 1203 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 43 jaar oud).
... gehuwd in 1182, Lisse, met ...
2.147.333 . Margaretha van Holland, gestorven in 1203.
... hieruit :
2.147.340 . Gijsbrecht III van Amstel, Ridder , Heer van Amstel , geboren in 1200, gestorven in 1252 (leeftijd bij overlijden: 52 jaar oud), Ministreiaal van de Bisschop van Utrecht. [Aantekening 2147340]
... gehuwd in 1200 met ...
2.147.341 . Aleidis Albrechtsdr van Cuijck, geboren in 1200, gestorven in 1250 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Bron 2147341]
... hieruit :
2.147.904 . Gijsbert van Bronckhorst, Vir Nobilis , Dominus de Radekeym , geboren in 1182, gestorven in 1241 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud).
... gehuwd circa 1220 met ...
2.147.905 . Kunigunda van Oldenburg.
... hieruit :
4.294.664 . Dietrich III van Kleef, Graaf van Kleef , geboren circa 1129, gestorven in 1172 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 43 jaar oud).
... gehuwd in 1155 met ...
4.294.665 . Adelheid von Sulzbach.
... hieruit :
4.294.666 . Floris III (De Kruisvaarder) van Holland, Graaf van Holland , geboren in 1128, gestorven op 1 augustus 1190, Sirië, tijdens kruistocht, begraven, Middelburg (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud). [Aantekening 4294666]
... gehuwd in 1162 met ...
4.294.667 . Ada de Huntington, Prinses van Schotland , geboren in 1146, gestorven op 11 januari 1208 (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud).
... hieruit :
4.294.680 . Gijsbrecht II van Amstel, Ridder , Leenheer van Amstelland , geboren tussen 1170 en 1175, gestorven tussen 1240 en 1244, ministeriaal van de bisschop van Utrecht.
... gehuwd met ...
4.294.681 . Betrande van IJsselstein.
... hieruit :
4.294.682 . Albrecht van Cuijck, Ridder , Heer van Cuijck en Herpen , Burggraaf van Utrecht , Heer van Asten , geboren in 1170, gestorven in 1223 (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud). [Bron 4294682]
... gehuwd in 1200 met ...
4.294.683 . Hadewych van Meerheim, geboren in 1170, gestorven in 1235 (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud). [Bron 4294683]
... hieruit :
4.295.808 . Willem van Bronckhorst, geboren waarschijnlijk in 1150, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.589.328 . Arnold I van Kleef, Graaf van Kleef en Tomburg , geboren circa 1100, gestorven op 20 februari 1147, begraven, Bedburg (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 47 jaar oud).
... gehuwd met ...
8.589.329 . Ida van Lotharingen.
... hieruit :
8.589.332 . Dirk VI van Holland, Graaf van Holland , geboren in 1109, gestorven op 5 augustus 1157, begraven, Rijnsburg (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud).
... gehuwd in 1124 met ...
8.589.333 . Sophia van Rheineck, gestorven op 26 september 1176, Jeruzalem, begraven, Jeruzalem .
... hieruit :
8.589.360 . Gijsbrecht I van Amstel, Heer van Amstelland (1172-1188), geboren tussen 1134 en 1105, gestorven in 1188, dienstman, ministeriaal van de bisschop van Utrecht.
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.589.364 . Hendrik II van Cuijck, Kruisvaarder , Heer van Cuijck , Stadssgraaf van Utrecht , Voogd van SintJan in Utrecht , geboren in 1130, gestorven in 1204 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud).
... gehuwd in 1160, Utrecht, met ...
8.589.365 . Sophia Dirks van Rhenen van Herpen, geboren in 1140, gestorven in 1191 (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud).
... hieruit :
8.589.366 . Rutger van Merheijm.
... gehuwd met ...
8.589.367 . Aleijdis van Horne.
... hieruit :
8.591.616 . Gijsbert van Bronckhorst, Heer van Reckheim , geboren waarschijnlijk in 1110, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
17.178.656 . Arnold van Kleef.
... gehuwd met ...
... hieruit :
17.178.664 . Floris II (de Vette) van Holland, Graaf van Holland (1091-1122), gestorven op 2 maart 1122. [Aantekening 17178664]
... -(X1) :
met ...
...
N N
... hieruit :
... gehuwd in 1108 met ...
17.178.665 . Geertruida van Lotharingen.
... hieruit :
17.178.720 . Egbert van Amstel, Heer van Amstelland (1131-1172), geboren in 1105, gestorven in 1172 (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud), ministriaal van de bisschop van Utrecht.
... gehuwd met ...
17.178.721 . ? ?.
... hieruit :
17.178.728 . Herman II van Cuijck, Heer van Cuijk van Malsem , Stadsgraaf van Utrecht , geboren in 1100, gestorven in 1168 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud). [Aantekening 17178728]
... gehuwd met ...
17.178.729 . dochter van Chiny, geboren in 1100, gestorven.
... hieruit :
34.357.328 . Dirk V van Holland, Graaf van Holland (1061-1071, 1076-1091), geboren in 1054, gestorven op 17 juni 1091, begraven, Egmond (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Aantekening 34357328]
... gehuwd voor 26 juni 1083 met ...
34.357.329 . Othildis van Saxen, geboren in 1059, gestorven in 1093, Egmond (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud).
... hieruit :
34.357.440 . Wofgert van Amstel, Scgout van Amstelland (1100).
... gehuwd met ...
34.357.441 . ? ?.
... hieruit :
34.357.456 . Hendrik I van Cuijck, Heer van Cuijk van Malsem , Burggraaf van Utrecht , geboren in 1075, gestorven op 9 augustus 1108 (leeftijd bij overlijden: 33 jaar oud). [Bron 34357456]
... gehuwd in 1095 met ...
34.357.457 . Alveradis van Hochstaden, geboren in 1080, gestorven in 1131 (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud). [Bron 34357457]
... hieruit :
34.357.458 . Otto II van Chiny.
... gehuwd met ...
34.357.459 . Adelheid van Namen.
... hieruit :
68.714.656 . Floris I van Holland, Graaf van Holland (1049-1061), Graaf van West Friesland , geboren na 1019, vermoord op 28 juni 1061, Nederhemert, begraven, Egmond . [Aantekening 68714656]
... gehuwd in 1050 met ...
68.714.657 . Gertrudis van Saxen, geboren in 1033, gestorven.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Robrecht I van (de Fries) Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen , geboren in 1035, gestorven in 1093 (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud)
...
zoon
van Boudewijn V de Grote van Rijsel van Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen 1013-1067 en
Adela van Frankrijk, Prinses van Frankrijk 1009-1079
... hieruit :
68.714.912 . Herman van Malsen van Cuijck, Heer van Cuijk , gestorven in 1080. [Aantekening 68714912]
... gehuwd in 1065 met ...
68.714.913 . Ida van Namen van Boulogne, geboren in 1057, gestorven. [Bron 68714913]
... hieruit :
68.714.914 . Gerard I van Hochstaden, geboren in 1055, gestorven in 1137 (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud).
... gehuwd met ...
68.714.915 . Aleydis van Wickrath, geboren in 1065, gestorven in 1120 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud).
... hieruit :
137.429.312 . Dirk III (Hierosolomyta) van Holland, Graaf van Holland , Graaf van Bourgondie , geboren in 981, Gent, gestorven op 27 mei 1039, begraven, Abdijkerk van Egmond (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud). [Aantekening 137429312]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Othilda van Saxen
... hieruit :
... gehuwd voor 1019 met ...
137.429.313 . Othilde von de Nordmark, geboren in 933, gestorven op 31 maart 1044, Quedlinburg (leeftijd bij overlijden: 111 jaar oud). [Bron 137429313]
... hieruit :
137.429.826 . Eustache II van Boulogne, Graaf van Boulogne , geboren in 1030, gestorven in 1080 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Aantekening 137429826]
... -(X1) :
gehuwd in 1050 met ...
...
Godfigu van Engeland, gestorven in 1057 [Bron 137429826x1]
...
... gehuwd met ...
137.429.827 . Ida van Neder- Lotharingen, geboren in 1035, gestorven op 13 augustus 1113 (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud). [Bron 137429827]
... hieruit :
274.858.624 . Arnulf I (van Gent) van Gandensis Holland, Graaf van Holland (circa 951-circa 988), Graaf van West Friesland , geboren in 951, Gent, gesneuveld op 18 september 993, a.d.mond van de Maas (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 274858624]
... gehuwd in 980 met ...
274.858.625 . Liutgards van Luxemburg, gestorven na 13 mei 1005. [Aantekening 274858625]
... hieruit :
274.859.652 . Eustache I van Boulogne, Graaf van Boulogne , geboren in 1010, gestorven in 1049 (leeftijd bij overlijden: 39 jaar oud). [Bron 274859652]
... -(X2) :
gehuwd in 987 met ...
...
Ermengard van Lotharingen, gestorven in 1049
...
dochter van Karel van Lotharingen, Koning van Frankrijk 953-992 en
Adelheid N
... hieruit :
... gehuwd in 1030 met ...
274.859.653 . Mathilde van Leuven, geboren in 1005, gestorven. [Bron 274859653]
... hieruit :
274.859.654 . Godfried II van Lotharingen.
... gehuwd met ...
274.859.655 . Oda ?.
... hieruit :
549.717.248 . Dirk II van Holland, Graaf van Holland , Graaf van West Friesland , geboren in 932, gestorven op 6 mei 988 (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud). [Aantekening 549717248]
... gehuwd met ...
549.717.249 . Hildegard van Vlaanderen, Gravin van Vlaanderin , geboren circa 936, gestorven tussen 975 en 980, begraven, Egmond onder één steen met graaf Dirk III .
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Raoul I van Cambrai
... hieruit :
549.717.250 . Siegrfried van Verdun, Graaf van Luxemburg.
... gehuwd met ...
549.717.251 . Hadewich van Lotharingen.
... hieruit :
549.719.306 . Lambert I van Leuven, Graaf van Leuven , gesneuveld op 12 september 1015, Florennes, begraven in september 1015, Nijvels . [Bron 549719306]
... gehuwd met ...
549.719.307 . Gerberga van Neder Lotharingen, geboren in 971, gestorven in 1008, Nijvels, begraven, Nijvels, St Getrudis (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Bron 549719307]
... hieruit :
1.099.434.496 . Dirk I van Holland.
... gehuwd met ...
1.099.434.497 . Gerberga van Hamalant.
... hieruit :
1.099.434.498 . Arnulf I de Grote van Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen , geboren in 885, gestorven op 27 maart 965, begraven, Gent (leeftijd bij overlijden: 80 jaar oud). [Aantekening 1099434498]
... gehuwd met ...
1.099.434.499 . Aleidia van Vermandois, geboren in 910, gestorven op 10 oktober 958, Brugge, begraven, Gent (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud). [Aantekening 1099434499]
... hieruit :
1.099.438.612 . Reinier III van (Langhals) Henegouwen, Graaf van Henegouwen , gestorven in 973. [Bron 1099438612]
... gehuwd met ...
1.099.438.613 . Adela van Leuven. [Bron 1099438613]
... hieruit :
1.099.438.614 . Karel van West- Franrijk, Koning van West Francië , Hertog van Neder-Lotharingen , Konoing van Lotharingen .
... gehuwd met ...
1.099.438.615 . Agnes van Vermandois.
... hieruit :
2.198.868.996 . Boudewijn II (de Kale) van Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen , Graaf van Boulogne , geboren in 863, gestorven op 10 september 918 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Aantekening 2198868996]
... gehuwd met ...
2.198.868.997 . Aelfthryth van Wessex, Prinses van Wessex , Gravin van Vlaanderen , geboren in 872, gestorven in 929 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud). [Bron 2198868997]
... hieruit :
2.198.877.224 . Reinier II va Henegouwen, Graaf van Henegouwen , geboren in 880, gestorven tussen 932 en 940. [Aantekening 2198877224]
... verbonden met ...
2.198.877.225 . ? ?.
... hieruit :
4.397.737.992 . Boudewijn I met de IJzeren arm van Vlaanderen, Graaf met Vlaanderen , geboren in 837, gestorven op 2 januari 879, Arras (fr) (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 4397737992]
... gehuwd op 13 december 862, Auxerre, met ...
4.397.737.993 . Judith van West France Martel, Prinses van Francië , Queen of England , geboren in oktober 844, gestorven na 870. [Aantekening 4397737993]
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd, Verberie, met ...
...
Aethelwulf 2nd King of England
...
... -(X2) :
gehuwd in 858 met ...
...
Aethelbald Koning van Wessex
...
4.397.737.994 . Alfred I de Grote van Wessex, Koning van Engeland .
... gehuwd met ...
4.397.737.995 . Elswitha van Gainsborough.
... hieruit :
4.397.754.448 . Lodewijk II Koning van (de Stamelaar) Frankrijk, Koning van Frankrijk , Graaf van Meaux , geboren op 1 november 846, Compiègne, gestorven tussen op 10 april 879 en 916, Compiegne, Missus Dominicus.
... -(X1) :
gehuwd op 1 maart 862 met ...
...
Armgardis van Bourgondië
...
... gehuwd in 875 met ...
4.397.754.449 . Adelheid van Parijs, geboren in 853, Laon, gestorven.
... hieruit :
8.795.475.986 . Karel II (de Kale) Keizer en Koning van Karloman, Graaf van Maasgouw en Darnau , Koning van Westfrankrijk , Rooms Keizer (875), Koning van de Provence , Koning van Italie , geboren op 13 juni 823, Frankfurt am Main, gestorven op 6 oktober 877, Avrieux (leeftijd bij overlijden: 54 jaar oud). [Aantekening 8795475986]
... -(X2) :
gehuwd op 12 oktober 869, Aix la Chapelle, met ...
...
Richildis van Metz
...
... gehuwd op 13 december 842, Quierzy, met ...
8.795.475.987 . Irmingard van Orleans, Koningin van West Francië , geboren op 27 september 830, Saint Denis, gestorven op 6 oktober 869 (leeftijd bij overlijden: 39 jaar oud). [Bron 8795475987]
... hieruit :
8.795.508.896 : {8.795.475.986}
8.795.508.897 : {8.795.475.987}
17.590.951.972 . Lodewijk I de Vrome Keizer Karloman, Frankische Koning van Aquitaine , Romeins Keizer der Franken (814-834), Hertog van Beieren (814-829), geboren in augustus 778, Chasseneuil bij Poiters (fr), gestorven op 20 juni 840, Ingelheim, Du deritsland, begraven, Saint Arnould (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud). [Aantekening 17590951972]
... -(X1) :
gehuwd in 794 met ...
...
Irmingard van Haspengouw, geboren in 757, Thionville, gestorven op 3 oktober 818 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud)
...
dochter van Ingramvan Haspengouw en
? ?
... hieruit :
... gehuwd in februari 819, Aken, met ...
17.590.951.973 . Judith Welf von Altdorf, Prinses van Beieren , geboren in 800, gestorven op 19 april 843, Tours, begraven, Sient Martin Tours (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud). [Bron 17590951973]
... hieruit :
17.590.951.974 . Lotharius I keizer Karloman, Romeins Keizer (juni 817), Koning der Franken en Lombarden , geboren in 795, Auitanie, gestorven op 29 september 855, Adij te Prüm, begraven in 855, Prüm (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud). [Aantekening 17590951974]
... gehuwd op 15 november 821, Diedenhofen, met ...
17.590.951.975 . Irmingard van Elzas, gestorven op 20 maart 851. [Aantekening 17590951975]
... hieruit :
35.181.903.944 . Karel I de Charlemagne Grote, Keizer van Roomse Rijk (Westen) (25 december 800-814), Koning van Lombardije (768-814), Koning van Franken (768-814), geboren op 2 april 742, Ingelheim, Duitsland, gestorven op 28 januari 841, Aken (GErmany), begraven in 841, Aken, Cathedral (leeftijd bij overlijden: 98 jaar oud). [Aantekening 35181903944]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Himiltrude ?
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Desiderata van Lombardije, geboren in 755, Lombardije, gestorven in 758 (leeftijd bij overlijden: 3 jaar oud)
...
... -(X4) :
gehuwd na 783 met ...
...
Fastrade van Franconie, gestorven in 794
... hieruit :
... -(X5) :
gehuwd na 794 met ...
...
Luitgarde van Alemanië, gestorven,
begraven in 800
...
... -(X6) :
verbonden met ...
...
Sigrada ?
... hieruit :
... -(X7) :
verbonden met ...
...
Reginopycrha ?, geboren in 770, gestorven
... hieruit :
... -(X8) :
verbonden met ...
...
Adelinde ?
... hieruit :
... -(X9) :
verbonden met ...
...
Madelgardis ?
... hieruit :
... gehuwd met ...
35.181.903.945 . Hildegard van Vintzgouw, geboren in 758, gestorven op 30 april 783, begraven in april 183, Saint Arnould (leeftijd bij overlijden: 25 jaar oud). [Bron 35181903945]
... hieruit :
35.181.903.948 : {17.590.951.972}
35.181.903.949 . Irmingard van Haspengouw, geboren in 757, Thionville, gestorven op 3 oktober 818 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud).
... hieruit :
35.181.903.950 . Hugo van Tours, Graaf van de Elzas .
... gehuwd met ...
... hieruit :
70.363.807.888 . Pepijn III (de Korte) 8ste van Koning van Franken, Major Domus , Koning 8st van Franken , 1ste Koning van de Fransen (van het 2e ras) , geboren in 715, gestorven in 768 (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud).
... gehuwd met ...
70.363.807.889 . Bertha II van Laon, geboren in 720, gestorven in 783 (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud).
... hieruit :
70.363.807.890 . Gerold I van Vintzgouw, Graaf van Vintzgouw .
... gehuwd met ...
70.363.807.891 . Imma der Alemannen.
... hieruit :
70.363.807.898 . Ingramvan Haspengouw.
... gehuwd met ...
... hieruit :
140.727.615.776 . Karel (de hamer) Martel, Hertog van Franken , Major Domus , geboren in 688, gestorven op 22 oktober 741, Quierzy (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud). [Aantekening 140727615776]
... gehuwd met ...
140.727.615.777 . Rotrude van Trier Alemania, geboren in 690, gestorven in 724 (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud).
... hieruit :
140.727.615.778 . Charibert Hardrad, geboren in 690, gestorven in 747 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud).
... gehuwd met ...
140.727.615.779 . Bertrada van Laon, geboren in 695, gestorven in 737 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud).
... hieruit :
281.455.231.552 . Pepijn II (de vette) van Herstal, Major Domus , Hertog van Neistria en Austrasia , geboren in 635, gestorven in 714 (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud).
... gehuwd met ...
281.455.231.553 . Plectrudis van Landen, geboren in 613, gestorven in 694 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud).
... hieruit :
562.910.463.104 . Ansegisel d' Austrasie, Major Domus van Austrasie , HErtog van Angesia , geboren in 602, gestorven in 662 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud).
... gehuwd met ...
562.910.463.105 . Sint Begga, geboren in 620, gestorven op 27 december 693, Andeene (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... hieruit :
1.125.820.926.208 . Arnold des (Sanit Arnulf) Frans Ripuaires, alias Sint Arnold van Heristal, Bisschop van Metz , geboren in 582, gestorven in 641 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud).
... gehuwd met ...
1.125.820.926.209 . Doda van Metz, geboren in 583, gestorven in 612 (leeftijd bij overlijden: 29 jaar oud).
... hieruit :
1.125.820.926.210 . Arnoldus van de Schelde, Bisschop van Metz , Margrave van Schelde , MArgraven de Moselle , gestorven in 601.
... gehuwd met ...
1.125.820.926.211 . Doda van Savoy, geboren in 562, gestorven in 611 (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud).
... hieruit :
2.251.641.852.420 . Ansbertus Ferreolus van de Schelde.
... gehuwd met ...
2.251.641.852.421 . Dode des Francs Ripuaires.
... hieruit :
4.503.283.704.840 . Tonantius (Vis Clsisimus) Ferreolus, geboren in 462, gestorven in 525 (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud).
... gehuwd met ...
4.503.283.704.841 . ? Clodoreius.
... hieruit :
9.006.567.409.680 . Tonantius I Ferreolus.
... gehuwd met ...
9.006.567.409.681 . Papinilla van Rome, gestorven in 463.
... hieruit :
18.013.134.819.362 . MArcus Maecilius (Eparchius) Aviatus, Keizer van Rome .
... gehuwd met ...
... hieruit :
36.026.269.638.724 . Julius Agricola, Prefect van Gallie .
... gehuwd met ...
36.026.269.638.725 . Magna Major Decima Rustique.
... hieruit :
72.052.539.277.450 . Constantius III Keizer van de West, Keizer van Romeins rijk .
... gehuwd met ...
72.052.539.277.451 . Ivoire verch Lancelot, geboren in 375, gestorven.
... hieruit :
144.105.078.554.900 . Flavius Julies Constantius II Constantinus, Keizer van Romeins rijk , gestorven in 361.
... gehuwd met ...
144.105.078.554.901 . ? Eusebia.
... hieruit :
288.210.157.109.800 . Constantijn I de Grote keizer van het Romeinse rijk van Rome, alias Flavius Valerius Aurelius Constantinus, Keizer van her Romeinse Rijk , geboren op 27 februari 272, Naissus, gestorven op 22 mei 337, Ancyrona (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud). [Aantekening 288210157109800]
... gehuwd met ...
288.210.157.109.801 . Flavia Maxima Fausta, geboren in 326, gestorven.
... hieruit :
576.420.314.219.600 . Gaius Flavius Valerius (Chlorus) Constantinus, alias Gaius Flavius Valerius Constantius, Keizer van het Romeinse Rijk , geboren op 31 maart 242, Dardania (Servie), gestorven op 25 juli 306, Eboracum, Brittania (York) (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud).
... gehuwd met ...
576.420.314.219.601 . Flavia Julia Helena van Constantinopel, geboren in 248, gestorven in 329 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud). [Aantekening 576420314219601]
... hieruit :
1.152.840.628.439.200 . Eutropius van Dardania, geboren in 220, gestorven.
... gehuwd met ...
1.152.840.628.439.201 . Clasudia ?.
... hieruit :
2.305.681.256.878.400 . Titus Flavius.
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.611.362.513.756.800 . Publius Flavius Sabinus.
... gehuwd met ...
... hieruit :
9.222.725.027.513.600 . Titus Flavius Sabinus.
... gehuwd met ...
... hieruit :
Luitenant in het regiment van de Generaal-Majoor Swanenburgh.
Luitenant in het regiment van de Generaal-Majoor Swanenburgh.
Luitenant in het regiment van de Generaal-Majoor Swanenburgh.
Hij werd in 1666 genoemd als eigenaar van land in Emst
genoemd in 1664
Hij werd in 1666 genoemd als eigenaar van land in Emst
Reynier Henricks ontving zijn kommissie als schout van Putten in 1619 van Prins Maurits
VVG Herengoederen
04-06-1617 Derick van Hueckelum, overpander op de Veluwe, n.u. Jacoba van Huedt, oprukking voor het halve herengoed, zijnde een bijzondere zaalweer.
VVG herengoederen deel III, Doornspijk - Swartgensgoet
08-04-1654 Hendrick Wissinck approbatie voor de verkoop aan Johan Schrasser, burger- meester der stad Harderwijk, 00 Geertruijt Witte, van enkele percelen
Gedoopt na doode van zijn vader
Henrick van Arler (de Olde) geboren circa 1545 (was op 5 februari 1605 ongeveer 60 jaar aldus zijn eigen verklaring), en nog onmondig 1551, beleend met Larysgoed (1550), het goed tot Wullinck (1551) en de hof tot Emse; wordt 1595 aangemaand het goed Arler met zijn zuster Catharina te delen; was in 1580 te Harderwijk gildemeester van het St. Georgiusgilde, overleden na 16 augustus 1617; trouwde met Hermanna van der Heil, nog vermeld 1608, dochter van Cosijn en Truida ( Geertruidt) van Oldenbarnevelt
beleend met Larysgoed (1550) en het goed tôt W u l l i n c k (1551), alsmede de hof tôt Emse
Reynier Henricks ontving zijn kommissie als schout van Putten in 1619 van Prins Maurits
Na overlijden van zijn boer Reynier in 1629 ontving Maurits de Kommise als schout van Putten van Prins Frederik Hendrik
Vermoedelijk Tynsopvolger van vader gerrit, Betaalde belasting te Epe in 1592
erft het Huetsgoed te Nunspeet als erfgenaam van Evert van Dompsleler en huisvoruw Swane van Coot en haar oom Anthonius van Coot , de priester (oprukkings ackte 13-7-1613)
VVG herengoederen deelII Nunspeet 266
24-08-1619 Derrick van Dompseler n.u. Barbara van Heuth oprukking. 02-09-1625 Derck Dompzeler n.u. Barbara van Heuth oprukking.
VVG Herengoederen
04-06-1617 Derick van Hueckelum, overpander op de Veluwe, n.u. Jacoba van Huedt, oprukking voor het halve herengoed, zijnde een bijzondere zaalweer.
opten 19 may 1627 is Oth Schrassert den Olden welcke dit boeck tot hiertoe beschreven heeft, overleden nae dat hij vyer en dartich jaeren secretsris geweest hadde. Haar erfhuis 11 jan. 1637 (rec.Harderwijk 1632-1642,fol.107v).
Otto Schrassert, geb. 1555, geërfde in Veluwe. kerkmeester te Nijkerk (1590), secretaris van Harderwijk (1592). holtrichter van het Meervelderbosch (1618),beleencl met .,`t Flier". eigenaar van den Braemscamp aan de meer, een heerengoed te Uddel. van grond onder Slichtenhorst, in de Duysl: en op Holck, overl. te Harderwijk 19 Mei 1627, huwde l582 Elberta van Steenler, eigenaresse van vier morgen land in de Groote Maet van Egmonds camp onder Nijkerk, overl. vóór ll jan.1637, dr. van Reynier van Steenler en Agnes (Nyse)van Wenckum.
119. Akte, waarbij juffer Elberta van Steenler, weduwe van Otto Schrassert een kamp land, groot 21/2 morgen, gelegen in de Arkemheen boven Diermen in het ambt Nijkerk, verkoopt aan het arme weeshuis, 1629. 1 charter.
24-05-1627 Steventgen Schrassert approbatie van een dispositie over haar recht in het heren- goed ten behoeve van de kinderen van haar broer zaliger Otto Schrasser. De oudste daarvan Dr. Hendrick Schrasser, zal te zijner tijd oprukking en investiture moeten vragen.
01-06-1627 Dr. Henrick Schrassert oprukking na overlijden van zijn vader Otto Schrassert, secretaris der stad Harderwijk.
06-08-1633 Otto Schrasser, secretaris der stad Harderwijk, mede voor zijn broer Dr. Hen- drick Schrasser, en zijn andere broers en zusters, oprukking.
24-07-1639 Dr. Henrick Schrassert oprukking op volmacht gegeven aan zijn broer Otto Schrassert, secretaris der stad Harderwijk.
02-06-1645 Dr. Henrick Schrasser c.s. oprukking.
Reyner van Arler (ook wel genoemd Reiner Schult) beleend met het goed tot Wullinck (1531), schout te Putten vermeld 1522-1530; drost op Hulckestein; nog vermeld 1547, overleden voor 10 maart 1550; trouwde le met N.N.; trouwde 2e Harderwijk 8 (morgengave 9) november 1530 met Eva van Brienen, zuster van Johan van Brienen, beleend met de hof tot Emse maart 1550 onder Epe en Larysgoed (10 maart 1550), is dood 1571.
Johan Pannekoek, zoon van Mauritius Marisz. Pannekoek, rentmeester van de Veluwe, gunsteling van hertog Karel van Gelre, op slot Eembrugge (1528), bewoner van Pannekoekshuis te Nijkerk, en Janneke van Bemmel
het goed Borrink
Henrick van Arler (de Olde) geboren circa 1545 (was op 5 februari 1605 ongeveer 60 jaar aldus zijn eigen verklaring), en nog onmondig 1551, beleend met Larysgoed (1550), het goed tot Wullinck (1551) en de hof tot Emse; wordt 1595 aangemaand het goed Arler met zijn zuster Catharina te delen; was in 1580 te Harderwijk gildemeester van het St. Georgiusgilde, overleden na 16 augustus 1617; trouwde met Hermanna van der Heil, nog vermeld 1608, dochter van Cosijn en Truida ( Geertruidt) van Oldenbarnevelt
beleend met Larysgoed (1550) en het goed tôt W u l l i n c k (1551), alsmede de hof tôt Emse
Beleend met den hof van Emst 1550
Casijn en Truijde hadden 10 kindern waarvan de meesten jong stierven
Bezitter van het goed Glinthorst
Doodgestoken door Meus Hoolvoort
beleend met Larysgoed (1550) en het goed tôt W u l l i n c k (1551), alsmede de hof tôt Emse
Henrick van Arler (de Olde) geboren circa 1545 (was op 5 februari 1605 ongeveer 60 jaar aldus zijn eigen verklaring), en nog onmondig 1551, beleend met Larysgoed (1550), het goed tot Wullinck (1551) en de hof tot Emse; wordt 1595 aangemaand het goed Arler met zijn zuster Catharina te delen; was in 1580 te Harderwijk gildemeester van het St. Georgiusgilde, overleden na 16 augustus 1617; trouwde met Hermanna van der Heil, nog vermeld 1608, dochter van Cosijn en Truida ( Geertruidt) van Oldenbarnevelt
Kinderloos gestorven
gasthuismr. en kerkmr. te Nijkerk (1571), gildemr. en collator van de St. Catherina-vicarie i n de parochiekerk te Nijkerk, eigenaar van Killenhof,
Leefden te epe (Ned Leeuw 1962)
Zegelt in 1565 samen met zijn broer Lambert
Bezat een molen te Epe, zegelt samen met zijn broer betaald belasting in Epe en Heerde
Vermoedelijk Tynsopvolger van vader gerrit, Betaalde belasting te Epe in 1592
Heerengoederen Uddel.
16-07-1612 Evert Schrassert 00 Elizabeth Broickmans, Peter Schrassert 00 Gerritgen van Heerde, Jacob Schrassert, Johan die Wael OD Johanna Schrassert en Ott Schras- sert 00 Elberta van Steenler, oprukking. Tevens consent voor hun magescheid d.d. 12-01-1602, te zamen erfgenamen van hun ouders Johan Schrassert en Geer- truijt van Nijmegen, op verzoek van hun neef Dr. Reijner Schrassert, substituut momber van Gelderland.
opten 19 may 1627 is Oth Schrassert den Olden welcke dit boeck tot hiertoe beschreven heeft, overleden nae dat hij vyer en dartich jaeren secretsris geweest hadde. Haar erfhuis 11 jan. 1637 (rec.Harderwijk 1632-1642,fol.107v).
Otto Schrassert, geb. 1555, geërfde in Veluwe. kerkmeester te Nijkerk (1590), secretaris van Harderwijk (1592). holtrichter van het Meervelderbosch (1618),beleencl met .,`t Flier". eigenaar van den Braemscamp aan de meer, een heerengoed te Uddel. van grond onder Slichtenhorst, in de Duysl: en op Holck, overl. te Harderwijk 19 Mei 1627, huwde l582 Elberta van Steenler, eigenaresse van vier morgen land in de Groote Maet van Egmonds camp onder Nijkerk, overl. vóór ll jan.1637, dr. van Reynier van Steenler en Agnes (Nyse)van Wenckum.
119. Akte, waarbij juffer Elberta van Steenler, weduwe van Otto Schrassert een kamp land, groot 21/2 morgen, gelegen in de Arkemheen boven Diermen in het ambt Nijkerk, verkoopt aan het arme weeshuis, 1629. 1 charter.
119. Akte, waarbij juffer Elberta van Steenler, weduwe van Otto Schrassert een kamp land, groot 21/2 morgen, gelegen in de Arkemheen boven Diermen in het ambt Nijkerk, verkoopt aan het arme weeshuis, 1629. 1 charter.
opten 19 may 1627 is Oth Schrassert den Olden welcke dit boeck tot hiertoe beschreven heeft, overleden nae dat hij vyer en dartich jaeren secretsris geweest hadde. Haar erfhuis 11 jan. 1637 (rec.Harderwijk 1632-1642,fol.107v).
Otto Schrassert, geb. 1555, geërfde in Veluwe. kerkmeester te Nijkerk (1590), secretaris van Harderwijk (1592). holtrichter van het Meervelderbosch (1618),beleencl met .,`t Flier". eigenaar van den Braemscamp aan de meer, een heerengoed te Uddel. van grond onder Slichtenhorst, in de Duysl: en op Holck, overl. te Harderwijk 19 Mei 1627, huwde l582 Elberta van Steenler, eigenaresse van vier morgen land in de Groote Maet van Egmonds camp onder Nijkerk, overl. vóór ll jan.1637, dr. van Reynier van Steenler en Agnes (Nyse)van Wenckum.
VVG Hernengoederen deelII/201
14-10-1613 Rijcket van Nulde 00 Aeltgen van Steenler bekomen transport na overdracht door hun (schoon)zuster Elbertgen van Steenler, geassisteerd met haar in dezen gekozen momber Aelt van Steenler, van haar recht op dit herengoed. N.B. Verricht op verzoek van haar volmacht, Amt van Steenler, landschrijver.
2.1.1.9. Ambt Nijkerk Bookmark Delen Reageren aanvragen 150 Acte, waarbij Ott Schrassert Hermensz. en zijn dochters een halve hofstede in Nijkerk overdragen aan Rycket van Nulde en Aeltgen van Steenler
1626 Zuidwijck. 19 (Febr.?) solvit Henrich van Nulde het versterff van sijn zahliger vader Rijck van Nulde, ratione bono Zuidwijck 4 goltgld. den goltgld. ad 58 stb. gereckent, summa -11-12- [= 11 gld. 12 stb.], et qua difficilem se praebebat solvere pro matre praetentens nescia quia, donavi et remisi het versterff de matre (STAMA 434, fol. 168a).
Peinder te Nijkerk 1488 en te Putten 1492.
Machtigt zijn schoonzoon Gerrit van Speulder, eigenaar van het goed Arler (DNL)
Reiner Henricksz van Arler peinder te Nijkerk (vermeld 1488-1499) en te Putten (vermeld 1492-1499), machtigt 1492 zijn zwager ( = schoonzoon) Gerrit van Spetade, eigenaar van het goed Arler, leeft nog 1506, doch is dood 1510, trouwde ( le?) in of voor 1484 mt Jan N.N.; tr. (2e?) in of voor 1498 met Katharina van Scherpenzeel, zij stichtte 9 februari 1510 als weduwe een vicarie bij het altaar van het H. Kruis te Putten, beleend met het goed tot Wullinck onder Zelhem (1522), zij is dood 11 december 1531
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Reyner van Arler (ook wel genoemd Reiner Schult) beleend met het goed tot Wullinck (1531), schout te Putten vermeld 1522-1530; drost op Hulckestein; nog vermeld 1547, overleden voor 10 maart 1550; trouwde le met N.N.; trouwde 2e Harderwijk 8 (morgengave 9) november 1530 met Eva van Brienen, zuster van Johan van Brienen, beleend met de hof tot Emse maart 1550 onder Epe en Larysgoed (10 maart 1550), is dood 1571.
Henrick van Arler schout te Putten (1539), nog vermeld 1541, overleden vóór 3 juni 1547; trouwde in of vóór 1533 met Naete van Hoeckelom (vermoedelijk een zuster van Griet van Hoeckelom, want deze noemt in 1539 Henrick van Arler haar zwager, overleden na 3 maart 1580. Op 25 juli 1547 is er een Missive van de Stadhouder aan Reyner van Arler en de weduwe van Henrick van Arler, met last om op 6 augustus a.s. voor het Hof te verschijnen ten einde tegen pastoor, kerkmeesters en kerspelslieden van Putten gehoord te worden in zake hun geschil over de Kleefsche penningen.
Reyner van Arler (ook wel genoemd Reiner Schult) beleend met het goed tot Wullinck (1531), schout te Putten vermeld 1522-1530; drost op Hulckestein; nog vermeld 1547, overleden voor 10 maart 1550; trouwde le met N.N.; trouwde 2e Harderwijk 8 (morgengave 9) november 1530 met Eva van Brienen, zuster van Johan van Brienen, beleend met de hof tot Emse maart 1550 onder Epe en Larysgoed (10 maart 1550), is dood 1571.
Casijn en Truijde hadden 10 kindern waarvan de meesten jong stierven
uit het schoutambt Nijkerk ", gerichtsman van Veluwe (1517), hopman van hertog Karel van Gelre in Friesland (1522), bevelhebber van Harderwijk (1524) en Hattem (1528), wint als volmr. van zijn vader 1491 het goed Hoogeboerell . beleend met het goed (ter) Hell 1505
[besitterse van 't goed Rampseler], bezat als erfgename van haar grootvader Mor Hermansz. tesamen met haar drie broeders en Ernst van Oldenbarnevelt het goed Byler onder Barneveld
Casijn en Truijde hadden 10 kindern waarvan de meesten jong stierven
Volle naam is: Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek.(Oude Evert te Amersfoort) Draagt als erfgenaam van Margriet van Doornick van Wijnbergen de Begraven Hof te Harderwijk op aan hertog Karel op 15 maart 1526. Trouwt 1e Bartraet, van wier nalatenschap hij in 1484 afstand doet tegen betaling van 32 Rijnlandse Guldens door Jan van Zulen. Trouwt 2e Abraham
.
Koopt Quickborn van de heer Voorst van Keppel
Beleend met de helft van het goed Groot Twiller en de tiend uit Groot- en Klein Emeler en de Horst. Overluid Dom Utrecht op 2 december 1601.
Was geruime tijd voor haar overlijden krankzinnig. Trouwt (huwelijkse voorwaarden 14 mei 1589) op 20 mei 1589 te Amersfoort met Gijsbert van Wenckum (Overleden vóó 25 januari 1613), zoon van Gerrit (Overleden november 1593) om wiens doodskist Bate ronddanste met loshangende haren onder het zingen van :"Vadertje van Wenckum is dood". Brengt een 1/4 van Emeler, gend. de Olde Hofstede, ten huwelijk aan, die zij gemeen heeft met haar zuster Casinne en de kinderen van haar broeder Evert. Zij is de derde dochter en op één na laatste om beleend te worden met de tienden uit Emeler. Haar dochter Alijd trouwt Brandt Aerts.
Leefden te epe (Ned Leeuw 1962)
Otto Schrassert geboren Nijkerk, overleden Nijkerk 1553, dijkgraaf van de Arkemheense polder, bekleedde ‘t landgericht van Veluwe (1518-1545), keurmeester Veluwe, beleend met het halve leengoed het Flier onder Holck (Nijkerk) (1514), eigenaar te Nijkerk van de Lazaruskamp, vier morgen veenland onder Holck (de Hofstedekamp), van de Killenhof onder Putterbroek, Voormede, Nye Voormede en de Graftikamp, alsmede van Zuytwijk onder Putten, trouwde 1. 1495 met Engel Dageraet van Holick, dochter van Claes Dageraet van Holick en Nelle van Renesse en trouwde 2. met Maria ten Hoeff
Heerengoederen Uddel.
16-07-1612 Evert Schrassert 00 Elizabeth Broickmans, Peter Schrassert 00 Gerritgen van Heerde, Jacob Schrassert, Johan die Wael OD Johanna Schrassert en Ott Schras- sert 00 Elberta van Steenler, oprukking. Tevens consent voor hun magescheid d.d. 12-01-1602, te zamen erfgenamen van hun ouders Johan Schrassert en Geer- truijt van Nijmegen, op verzoek van hun neef Dr. Reijner Schrassert, substituut momber van Gelderland.
het goed Borrink
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Cosijn: gegoed onder Nijkerk en Putten; bezitter van t'goed Henekeler(1550), Gildemeester van St Catharina Gilde in de parochiekerk van Nijkerk
gasthuismr. en kerkmr. te Nijkerk (1571), gildemr. en collator van de St. Catherina-vicarie i n de parochiekerk te Nijkerk, eigenaar van Killenhof,
Kinderloos gestorven
Eigenaar van het goed Arler
Henrick Reynersz schout te Putten (vermeld 1470-1486) en te Nijkerk (vermeld 1481-1486), eigenaar van het goed Arler, bouwde Het huis Arler in het laatste kwart van de 15e eeuw als een eenvoudig herenhuis van het type 'spijker', is dood 1492; trouwde [morgengave Harderwijk Quasimodo) 1466 Beerte (of Bye), vermeld te Nijkerk 1474, overleden vóór 1492
Peinder te Nijkerk 1488 en te Putten 1492.
Machtigt zijn schoonzoon Gerrit van Speulder, eigenaar van het goed Arler (DNL)
Reiner Henricksz van Arler peinder te Nijkerk (vermeld 1488-1499) en te Putten (vermeld 1492-1499), machtigt 1492 zijn zwager ( = schoonzoon) Gerrit van Spetade, eigenaar van het goed Arler, leeft nog 1506, doch is dood 1510, trouwde ( le?) in of voor 1484 mt Jan N.N.; tr. (2e?) in of voor 1498 met Katharina van Scherpenzeel, zij stichtte 9 februari 1510 als weduwe een vicarie bij het altaar van het H. Kruis te Putten, beleend met het goed tot Wullinck onder Zelhem (1522), zij is dood 11 december 1531
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Aerend Henricksz van Arler met wie zijn vader Henrick in 1492 een magescheid maakte betreffende de boedel van hun ouders; deze Arend werd in 1507 (vermoedelijk na de dood van zijn broeder) schout te Putten.
Met zijn broers trad hij op als gastheer op de ridderdag te Scherpenzeel rond 1460. In 1460 blijkt hij het voorwerp te zijn van een reddingsoperatie vanuit de stad "als die burgemeisters mit een deell der burgeren hadden inghen Veluwen gesocht Gairt van Scerpenzeel ende sijngesellen". Op 2 dec. 1462 beloofden de broers Van Scherpenzeel enerzijdsen Jan van Byler anderzijds elkander bijstand in de moeilijkheden naar aanleiding van de doodslag door zijn knecht op Morken Philipsz. en de strijd met de familie Van Dompseler.
Godert lijkt in de voetsporen van zijn vader te hebben willen treden: drie jaren achtereen, van 1469 tot 1471, nam hij plaats in de Gruijthuisfractie van de schepenbank van Arnhem, onder het richterschap van zijn jongere broer Garcelis. Beiden waren zij aanhangers van hertog Adolf, die zich tegen de Bourgondiërs was gaan opstellen en na de vrede met Kleef de stad weer in handen had gekregen. De beëindiging van zijn schepenschap te Arnhem viel samen met zijn gevangenschap in de kerker van Hendrik van Ghemen, die bij de latere tweede bezetting tot plaatsvervanger van de Bourgondische stadhouder-generaal, graaf Adolf van Nassau, en tot landdrost van Zutphen zou worden aangesteld. Deze politieke tegenstander had ook nog persoonlijke grieven tegen Godert.Hij verweet hem, dat hij hem jaren tevoren van Gelderse inkomsten had beroofd. In 1474 is Godert in ieder geval weer in vrijheid, want hij en zijn echtgenote worden dan vermeld als borgen voor Bartholomeus van Eck.In 1476 verwierf hij goederen in het Sticht van Utrecht. Hij had toen kennelijk ook zijn intrek genomen in het Huys Scherpenzeel, op zijn voorvaderlijk goed.
In de zogenoemde "Utrechtse Oorlog (1481‑1483) wordt op 22 sept. 1481 een Slag bij Scherpenzeel vermeld. Bij die veldtocht werden het Huys Scherpenzeel, met alles wat er zich in bevond, en het dorp Scherpenzeel, waarvan de heer als alle Van Scherpenzeels fel anti-Bourgondisch was, verwoest en platgebrand en raakte Godert in gevangenschap. De hertog zou Godert daarom kwijtschelding verlenen van een jaar Batenburger tiend, de novaaltiend en de tiend voor het bos dat ook verbrand was. We beschikken nog over de tekst waarin Zweder, bastaard van Glashorst, vergiffenis vraagt voor zijn collaboratie in de verwoesting en plundering van zijn eigen dorp. De brief is ook interessant wegens de namen van Godert's bondgenoten en familieleden: behalve natuurlijk zijn drie broers worden Baerent van Wyesch, zijn schoonvader, Johan en Jasper van Wyesch, zijn beide zwagers, genoemd.
Een van Godert's laatste daden was het doen opstellen van een acte in 1497 waarin hij namens zijn echtgenote afstand doet van het goed Willinck onder Zelhem, dat zijn schoonvader Berend van Wisch, en schoonmoeder Margarete van Camphusen en zwager Jasper van Wisch, aan het convent van IJzendoorn hadden geschonken.
Op 7 aug. 1478 had hij zijn echtgenote Henrica, dochter van heer Berend, bastaard van Wisch, nog getocht met het goed Renes, in 1501 opnieuw bevestigd, maar toen was Godert overleden en Henrica alweer opnieuw getrouwd met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch hetrouwde met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch, op 7 aug. 1478 werd zij door haar echtgenote Godert getocht met het goed Renes, hetgeen in 1501 werd bevestigd, bij welke gelegenheid haar echtgenoot reeds overlijden blijkt te zijn. Tr. 1462 Godert van Scherpenzeel, geboren voor 1430, overleden tussen 1497 en 1501, zoon van Otto van Scherpenzeel en Stijne van den Gruijthuijs .
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Peinder te Nijkerk 1488 en te Putten 1492.
Machtigt zijn schoonzoon Gerrit van Speulder, eigenaar van het goed Arler (DNL)
Reiner Henricksz van Arler peinder te Nijkerk (vermeld 1488-1499) en te Putten (vermeld 1492-1499), machtigt 1492 zijn zwager ( = schoonzoon) Gerrit van Spetade, eigenaar van het goed Arler, leeft nog 1506, doch is dood 1510, trouwde ( le?) in of voor 1484 mt Jan N.N.; tr. (2e?) in of voor 1498 met Katharina van Scherpenzeel, zij stichtte 9 februari 1510 als weduwe een vicarie bij het altaar van het H. Kruis te Putten, beleend met het goed tot Wullinck onder Zelhem (1522), zij is dood 11 december 1531
Hertog Karel van Gelre voegde het Reemsterveld bij het domein Rozendaal. In 1516 droeg hij deze domeinen, samen met het door brand aangetaste kasteel Rozendaal, over aan zijn onderdrost Gerrit van Scherpenzeel, genoemd Palick.
Wooende te Nijkerk buiten de Veste
Eigenaar van huis ter Hell 1453
Beleent het halve goed Ter Hell in 1490. Na zijn overlijden gaat het huis Ter Hell naar zijn moeder
gildemeester van het Onze Vrouwe Gilde te Nijkerk (1463) 2 0 ) , vermeld aldaar 1485 en i486 2 9 ) , beleend met het halve goed (ter) Hell(1484) °) [verscheen 1469 onder de ridders en knechten van Veluwe op den dagvaart te A r n h e m
1451 nog onmondig.N.B.Hiervan souden comen Looch Gerritsens volck by bastaardije
nog onmondig in 1451
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Jan van Schaffelaar (van Dompseler sprong in Barneveld van de door de Hoeken belegerde kerk.
Jan van Dompseler noemde zich was van Schaffelaar na zijn huweleijk met Aleid van Schaffelaar. Zij kwam van de hoeve De Schaffelaar bij Barneveld.
Als één van de bekendste nazaten van Evert Lubberts van Domselaar mag worden genoemd Jan van Schaffelaar.
Het onderzoek, gedaan door Dr. A.H.J. Prins en beschreven in "Jan van Schaffelaar, Requiem van een Gelderse ruiter"(Schaffelaarreeks nr. 12) geeft aan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat Jan een zoon was van Gijsbert van
Volle naam is: Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek.(Oude Evert te Amersfoort) Draagt als erfgenaam van Margriet van Doornick van Wijnbergen de Begraven Hof te Harderwijk op aan hertog Karel op 15 maart 1526. Trouwt 1e Bartraet, van wier nalatenschap hij in 1484 afstand doet tegen betaling van 32 Rijnlandse Guldens door Jan van Zulen. Trouwt 2e Abraham
.
Koopt Quickborn van de heer Voorst van Keppel
Otto Schrassert geboren Nijkerk, overleden Nijkerk 1553, dijkgraaf van de Arkemheense polder, bekleedde ‘t landgericht van Veluwe (1518-1545), keurmeester Veluwe, beleend met het halve leengoed het Flier onder Holck (Nijkerk) (1514), eigenaar te Nijkerk van de Lazaruskamp, vier morgen veenland onder Holck (de Hofstedekamp), van de Killenhof onder Putterbroek, Voormede, Nye Voormede en de Graftikamp, alsmede van Zuytwijk onder Putten, trouwde 1. 1495 met Engel Dageraet van Holick, dochter van Claes Dageraet van Holick en Nelle van Renesse en trouwde 2. met Maria ten Hoeff
Arnt Schrassert overleden in of vóór 1547, kerkmeester te Nijkerk (1535/36), in het landgericht van Veluwe (1535-‘37), gegoed onder Nijkerk (bezitter van Schinkelhoefslag, twee akkers op den Aller, een halve hoeve in Neckenvelde en in de Duyst, en een deel van de Bloemencamp en Ermelo (waar hij het halve goed Bitterschoten bezat, trouwde met Willempje van Dompeseler, dochter van Hendrik van Dompseler.
Otto Schrassert geboren Nijkerk, overleden Nijkerk 1553, dijkgraaf van de Arkemheense polder, bekleedde ‘t landgericht van Veluwe (1518-1545), keurmeester Veluwe, beleend met het halve leengoed het Flier onder Holck (Nijkerk) (1514), eigenaar te Nijkerk van de Lazaruskamp, vier morgen veenland onder Holck (de Hofstedekamp), van de Killenhof onder Putterbroek, Voormede, Nye Voormede en de Graftikamp, alsmede van Zuytwijk onder Putten, trouwde 1. 1495 met Engel Dageraet van Holick, dochter van Claes Dageraet van Holick en Nelle van Renesse en trouwde 2. met Maria ten Hoeff
Reyner Henricksz dienstman en herbergier te Putten, ontvangt 1437 het schoutambt Nijkerk in pand en op 9 juni 1438 (tezamen met Gerrit Snapper) de breuken in het dijkgraafschap van Putten en Nijkerk; schout te Putten, en als zodanig in 1443 vermeld als „die oudste peynder van den ampt 'van Putten"; neef van Reyner Berntz en zwager van Bernt Crede; overste-peynder te Nijkerk (1445) en Putten (1457); herhaaldelijk vermeld als „ordelwyser" in de bank van het Veluwsche landgericht te Putten en Nijkerk; trouwde in of voor 1450.
Gerrit Reynersz schout te Putten (1446) vermoedelijk optredend namens zijn vader (den „over-peinder), immers hij komt in 1447 aldaar voor als onder-peinder; zegelt (als zoon van Reyner Henricksz) 9 October 1460.
Vermeld in 1444 en in 1458
Eigenaar van het goed Arler
Henrick Reynersz schout te Putten (vermeld 1470-1486) en te Nijkerk (vermeld 1481-1486), eigenaar van het goed Arler, bouwde Het huis Arler in het laatste kwart van de 15e eeuw als een eenvoudig herenhuis van het type 'spijker', is dood 1492; trouwde [morgengave Harderwijk Quasimodo) 1466 Beerte (of Bye), vermeld te Nijkerk 1474, overleden vóór 1492
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
3-8-1422: Otto van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Gelders Archief, Archief Huis Hackfort, Toegang 0520, InvNr 29, d.d. 29 nov 1422:
Ghiisbert van Mekeren, Tydeman Quint en Zweder van Wagensvelde namens Otto van Scerpenzeell, en Petrus van den Gruuthuyts , kannunik van St. Walburg te Arnhem, Arnt van den Gruuthuys Goesensz. en Henrick van Aller, voor Goedert van den Gruuthuys Bartoltsz. en diens dochter Stynre, maken huwelijksvoorwaarden.)
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoordetot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs.
Met zijn broers trad hij op als gastheer op de ridderdag te Scherpenzeel rond 1460. In 1460 blijkt hij het voorwerp te zijn van een reddingsoperatie vanuit de stad "als die burgemeisters mit een deell der burgeren hadden inghen Veluwen gesocht Gairt van Scerpenzeel ende sijngesellen". Op 2 dec. 1462 beloofden de broers Van Scherpenzeel enerzijdsen Jan van Byler anderzijds elkander bijstand in de moeilijkheden naar aanleiding van de doodslag door zijn knecht op Morken Philipsz. en de strijd met de familie Van Dompseler.
Godert lijkt in de voetsporen van zijn vader te hebben willen treden: drie jaren achtereen, van 1469 tot 1471, nam hij plaats in de Gruijthuisfractie van de schepenbank van Arnhem, onder het richterschap van zijn jongere broer Garcelis. Beiden waren zij aanhangers van hertog Adolf, die zich tegen de Bourgondiërs was gaan opstellen en na de vrede met Kleef de stad weer in handen had gekregen. De beëindiging van zijn schepenschap te Arnhem viel samen met zijn gevangenschap in de kerker van Hendrik van Ghemen, die bij de latere tweede bezetting tot plaatsvervanger van de Bourgondische stadhouder-generaal, graaf Adolf van Nassau, en tot landdrost van Zutphen zou worden aangesteld. Deze politieke tegenstander had ook nog persoonlijke grieven tegen Godert.Hij verweet hem, dat hij hem jaren tevoren van Gelderse inkomsten had beroofd. In 1474 is Godert in ieder geval weer in vrijheid, want hij en zijn echtgenote worden dan vermeld als borgen voor Bartholomeus van Eck.In 1476 verwierf hij goederen in het Sticht van Utrecht. Hij had toen kennelijk ook zijn intrek genomen in het Huys Scherpenzeel, op zijn voorvaderlijk goed.
In de zogenoemde "Utrechtse Oorlog (1481‑1483) wordt op 22 sept. 1481 een Slag bij Scherpenzeel vermeld. Bij die veldtocht werden het Huys Scherpenzeel, met alles wat er zich in bevond, en het dorp Scherpenzeel, waarvan de heer als alle Van Scherpenzeels fel anti-Bourgondisch was, verwoest en platgebrand en raakte Godert in gevangenschap. De hertog zou Godert daarom kwijtschelding verlenen van een jaar Batenburger tiend, de novaaltiend en de tiend voor het bos dat ook verbrand was. We beschikken nog over de tekst waarin Zweder, bastaard van Glashorst, vergiffenis vraagt voor zijn collaboratie in de verwoesting en plundering van zijn eigen dorp. De brief is ook interessant wegens de namen van Godert's bondgenoten en familieleden: behalve natuurlijk zijn drie broers worden Baerent van Wyesch, zijn schoonvader, Johan en Jasper van Wyesch, zijn beide zwagers, genoemd.
Een van Godert's laatste daden was het doen opstellen van een acte in 1497 waarin hij namens zijn echtgenote afstand doet van het goed Willinck onder Zelhem, dat zijn schoonvader Berend van Wisch, en schoonmoeder Margarete van Camphusen en zwager Jasper van Wisch, aan het convent van IJzendoorn hadden geschonken.
Op 7 aug. 1478 had hij zijn echtgenote Henrica, dochter van heer Berend, bastaard van Wisch, nog getocht met het goed Renes, in 1501 opnieuw bevestigd, maar toen was Godert overleden en Henrica alweer opnieuw getrouwd met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch hetrouwde met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch, op 7 aug. 1478 werd zij door haar echtgenote Godert getocht met het goed Renes, hetgeen in 1501 werd bevestigd, bij welke gelegenheid haar echtgenoot reeds overlijden blijkt te zijn. Tr. 1462 Godert van Scherpenzeel, geboren voor 1430, overleden tussen 1497 en 1501, zoon van Otto van Scherpenzeel en Stijne van den Gruijthuijs .
Henrica van Wisch, op 7 aug. 1478 werd zij door haar echtgenote Godert getocht met het goed Renes, hetgeen in 1501 werd bevestigd, bij welke gelegenheid haar echtgenoot reeds overlijden blijkt te zijn. Tr. 1462 Godert van Scherpenzeel, geboren voor 1430, overleden tussen 1497 en 1501, zoon van Otto van Scherpenzeel en Stijne van den Gruijthuijs .
Met zijn broers trad hij op als gastheer op de ridderdag te Scherpenzeel rond 1460. In 1460 blijkt hij het voorwerp te zijn van een reddingsoperatie vanuit de stad "als die burgemeisters mit een deell der burgeren hadden inghen Veluwen gesocht Gairt van Scerpenzeel ende sijngesellen". Op 2 dec. 1462 beloofden de broers Van Scherpenzeel enerzijdsen Jan van Byler anderzijds elkander bijstand in de moeilijkheden naar aanleiding van de doodslag door zijn knecht op Morken Philipsz. en de strijd met de familie Van Dompseler.
Godert lijkt in de voetsporen van zijn vader te hebben willen treden: drie jaren achtereen, van 1469 tot 1471, nam hij plaats in de Gruijthuisfractie van de schepenbank van Arnhem, onder het richterschap van zijn jongere broer Garcelis. Beiden waren zij aanhangers van hertog Adolf, die zich tegen de Bourgondiërs was gaan opstellen en na de vrede met Kleef de stad weer in handen had gekregen. De beëindiging van zijn schepenschap te Arnhem viel samen met zijn gevangenschap in de kerker van Hendrik van Ghemen, die bij de latere tweede bezetting tot plaatsvervanger van de Bourgondische stadhouder-generaal, graaf Adolf van Nassau, en tot landdrost van Zutphen zou worden aangesteld. Deze politieke tegenstander had ook nog persoonlijke grieven tegen Godert.Hij verweet hem, dat hij hem jaren tevoren van Gelderse inkomsten had beroofd. In 1474 is Godert in ieder geval weer in vrijheid, want hij en zijn echtgenote worden dan vermeld als borgen voor Bartholomeus van Eck.In 1476 verwierf hij goederen in het Sticht van Utrecht. Hij had toen kennelijk ook zijn intrek genomen in het Huys Scherpenzeel, op zijn voorvaderlijk goed.
In de zogenoemde "Utrechtse Oorlog (1481‑1483) wordt op 22 sept. 1481 een Slag bij Scherpenzeel vermeld. Bij die veldtocht werden het Huys Scherpenzeel, met alles wat er zich in bevond, en het dorp Scherpenzeel, waarvan de heer als alle Van Scherpenzeels fel anti-Bourgondisch was, verwoest en platgebrand en raakte Godert in gevangenschap. De hertog zou Godert daarom kwijtschelding verlenen van een jaar Batenburger tiend, de novaaltiend en de tiend voor het bos dat ook verbrand was. We beschikken nog over de tekst waarin Zweder, bastaard van Glashorst, vergiffenis vraagt voor zijn collaboratie in de verwoesting en plundering van zijn eigen dorp. De brief is ook interessant wegens de namen van Godert's bondgenoten en familieleden: behalve natuurlijk zijn drie broers worden Baerent van Wyesch, zijn schoonvader, Johan en Jasper van Wyesch, zijn beide zwagers, genoemd.
Een van Godert's laatste daden was het doen opstellen van een acte in 1497 waarin hij namens zijn echtgenote afstand doet van het goed Willinck onder Zelhem, dat zijn schoonvader Berend van Wisch, en schoonmoeder Margarete van Camphusen en zwager Jasper van Wisch, aan het convent van IJzendoorn hadden geschonken.
Op 7 aug. 1478 had hij zijn echtgenote Henrica, dochter van heer Berend, bastaard van Wisch, nog getocht met het goed Renes, in 1501 opnieuw bevestigd, maar toen was Godert overleden en Henrica alweer opnieuw getrouwd met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch hetrouwde met Johan van Vianen van Rijsenborch.
De Ned Leeuw 1955 kol 83 ev
Blijkbaar is Henrick van der Hell, die i n 1424 met het, goed (ter) Hell werd beleend, kinderloos overleden, want na zijn dood kwamen ,,dat huys ende goet, geheiten van der Helle " c.a. door erfenis iri 1453 aan zijn neef (oom-zegger)Henrick van der Hell Casijnszoon 0 ) . De in 1450 — althans tussen 1443 en 1453 — overleden naamgenoot Henrick moet dus inderdaad een broeder Casijn van der Hell hebben gehad, en het bericht van het ,,Stamboeck", dat beiden de in de leenacte uit 1414 genoemde Henrick tôt vader gehad zouden hebben, wint aan waarschijnlijkheid door het feit, dat Casijn zijn oudste zoon ook Henrick genoemd heeft.
Wooende te Nijkerk buiten de Veste
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
Wooende te Nijkerk buiten de Veste
DNL 1011 kol 370.
Hendrick van Aller, beleend met half Watergoor 1424. (G. L . R) Knape uit de ridderschap van Veluwe, bezegelt mede het verbond van de Landschap 1436. (Arnh. Br. K. en Pont. p. 465.) Schepen te A r n h em 1423
Willem van Aller. Knape u i t de ridderschap van Veluwe, bezegelt mede het verbond van 1418. (Elburg Arch.) Item het verbond van 1435. (Arnh. Br. Kast) 1436. (Pont. p. 466.) Op de k l a r i n g e v a n Veluwe 1452. (Arnhem) Te Rhede op eene oude riddercedule v a n Gelderland ca 1460.
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
http://www.malkenhorst.nl/familiegeschiedenis/genealogie.html
Wordt vermeld in 1411, 1428, 1430 en 1440. Zegelt met zijn zoon Evert het verbond der Ridderschap van Veluwe in 1436. Raad van Hertog Reinald van Gelre. Bron: Genealogie van Malkenhorst. Johan is overleden na 14 maart 1452. Hij was gerichtsman te Barneveld; Raad van Hertog Arnold van Gelder. Hij krijgt van Hertog Arnold op of omstreeks 1430 het buitenhuis in het kerspel Voorthuizen, buurtschap Harselen. Hij bezit de helft van de "Brieler"
Johan van Domselaar had 28 kleinkinderen en 57 achterkleinkinderen die de naam van Domseler droegen........" Bron: DNL 09/1962 blz 266."......peinder in Barneveld (o.a. 1434). Jan van Koet belooft 4 september 1436 hem het goed Oteler binnen 4 maanden op te leveren en draagt hem de bediening van het ambt Doornspijk over. Beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader(1425). Vernieuwt de eed 11 maart 1434; krijgt 1 augustus 1430 met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk; zijn goed Schoonderbeek wordt in 1435 van de schatbaarheid ontslagen. Zijn halve goed Bryler (=Byler hvt) in 1436 van de horigheid gevrijd en tot tynsgoed gemaakt. Trouwt voor de eerste keer met Margriet van Deelen, 2e keer met Mechteld van Emeler......" Toegelicht wordt in voetnoten dat de kinderen uit het 2e huwelijk "inderdaad", in tegenstelling tot die uit zijn eerste huwelijk, riddermatig waren. Die uit het eerste huwelijk komen alleen voor als dienstlieden.
Raad van Hertog Arnold van Gelre, zegelt met zijn vader het verbond der Ridderschap van Veluwe 1436.
van 1441-1457 Gerichtsman te Barneveld, bezweert de verbondsbrief van 1436; zijn goed Malckenhorst van de horigheid gevrijd in 1435
Raad van Hertog Arnold, die hem zijn goed Malkenhorst, "dat Rijckwijn van Malkenhorst te wesen plag" van hoorig tot een edel vrij huisgoed maakt, 1434. Hij zegelt met zijn vader het verbond der Landschap uit de Ridderschap van Veluwe, 1436. Hij is Hertog Arnold trouw gebleven en werd deswege door Adolf uit het land verdreven, maar komt na Arnold’s herstelling terug.
In 1436 was zijn goed "Malckenhorst" vrij van belastingen.
Eigenaar van huis ter Hell 1453
Soms Gerrit Mor (gewoonlijk alleen als Mor vermeld) van Domseler genoemd. Staat op een ridderceduul ca. 1460; gerichtsman. Opgeroepen voor een vergadering over bijstand aan de hertog tegen Venlo 1461; bezit het halve goed Byler en Schoonderbeek; zijn broeder Gerrit het land het Barrebroek of Bernevelderbroek op 28 november 1464.
Hans van Veen
. In de ridderschap van Overbetuwe 1539. Ook is aangegeven dat hij in 1510 is overleden, begraven ca 1510 te Barneveld, begraven naast zijn broer Gijsbert voor het St. Anna altaar in de kerk, staat op een ridderceduul ca 1460, op landdagen 1471, 1474, 1494, gerichtsman te Ede 1485, Barneveld 1456 1458, 1474, 1484, 1492, 1501, Nijkerk 1474, Putten, 1488, 1493, Elburg 1491, Heerde 1488, Ermelo 1506 en Apeldoorn 1499. Opgeroepen voor een vergadering over bijstand aan de hertog tegen Venlo 161. Bezat het halve goed Bryler en Schoonderbeek. Klaagde in 1463 over de geweldadigheden van de hertog aan zijn goed Bryler. Kocht de Vedelaerskamp te Doorn in 1478 en transporteerde dat in 1492 aan zijn dochter Margriet, verpande met zijn vrouw Fye en zijn broeder Gerrit het land Barrebroek of Barnevelderbroek op 28 11 1464.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Tekende de verbondsbrieven tussen Ridderschap, knechten en steden van Gelre in 1435 en 1436.
Het oudst bekende wapen van de Schrasserts is van Johan de Olden Schrasser, voorkomende op zegels uit 1435 - 1436 (overeenkomsten tussen steden, ridderschap, knechten van Gelre, aanwezig in het oud archief der gemeente Arnhem). Het zegel vertoont geheel boven in een effen schild naast elkander 3 vijfpuntige sterren, de bovenrand rakende.
Herman Schrassert, vermeld 1495 (kwijtschelding wegens zijn doodslag van Jan van Dompseler) , burger van Tiel (1499) , verloor in dienst van Gelre twee paarden, in 1529 in de Bende van Ordonnantie van den hertog van G e l r e (uit den adel gevormd), dijkgraaf (1507), krijgt de Duystiende onder Nijkerk in pand
De Ned Leeuw 1912 kol 38.
Heyn van Aller, 1330. (Van Wiemen.) In de veertiende eeuw komt de naam Heyn voor Hendrik meer- \ malen voor. Hendrik van Aller, richter van Veluwe, 1342. (d'Ablaing van Giessenburg, de Ridderschap van Veluwe, blz. XXXII.) Henricus Servatii de Aller betaalt in 1379 tins namens Henric van Aller, den broeder van Servatius en namens Reiner van Blerinchorst
De ned Leeuw 1912 kol 38.
Claes van Aller, knape 1327. (Archief van Rhenen te Arnhem.) is mogelijk deze. Hij is tins verschuldigd wegens de hoeve Hengsier in 1379 en wegens de communitas de Wyese. ( Hengsier, Henxsler, Henkslaer is niet Harselaar, maar Hennekeler bij Luxool (Luxhale), in de nabijheid van Nijkerk.
Reyner Henricksz dienstman en herbergier te Putten, ontvangt 1437 het schoutambt Nijkerk in pand en op 9 juni 1438 (tezamen met Gerrit Snapper) de breuken in het dijkgraafschap van Putten en Nijkerk; schout te Putten, en als zodanig in 1443 vermeld als „die oudste peynder van den ampt 'van Putten"; neef van Reyner Berntz en zwager van Bernt Crede; overste-peynder te Nijkerk (1445) en Putten (1457); herhaaldelijk vermeld als „ordelwyser" in de bank van het Veluwsche landgericht te Putten en Nijkerk; trouwde in of voor 1450.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37. 30-5-1408: Jan van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Tekende de verbondsbrieven tussen Ridderschap, knechten en steden van Gelre in 1435 en 1436.
Het oudst bekende wapen van de Schrasserts is van Johan de Olden Schrasser, voorkomende op zegels uit 1435 - 1436 (overeenkomsten tussen steden, ridderschap, knechten van Gelre, aanwezig in het oud archief der gemeente Arnhem). Het zegel vertoont geheel boven in een effen schild naast elkander 3 vijfpuntige sterren, de bovenrand rakende.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
3-8-1422: Otto van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Gelders Archief, Archief Huis Hackfort, Toegang 0520, InvNr 29, d.d. 29 nov 1422:
Ghiisbert van Mekeren, Tydeman Quint en Zweder van Wagensvelde namens Otto van Scerpenzeell, en Petrus van den Gruuthuyts , kannunik van St. Walburg te Arnhem, Arnt van den Gruuthuys Goesensz. en Henrick van Aller, voor Goedert van den Gruuthuys Bartoltsz. en diens dochter Stynre, maken huwelijksvoorwaarden.)
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoordetot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs.
Uit C.L. Verkerk's Coulissen van de macht, vinden we een Bartoldus (Bertout) van den Gruthuus, die in 1373, '74 en '75 schepen van Arnhem was. Mogelijk was hij dezelfde die als één van de vijf broers Gercelys, Bertout, Arnt, Goedert en Goessen van den Gruuthuys vermeld wordt.
Wellicht dat Stijnre's vader dezelde is als Goedert van den Gruuthuys Bertouts soen, die vermeld wordt in 1422 als bezitter van het goed Broekhuizen in Velp en wellicht ook als Godert Barteltsoon van den Gruuthuys, oom van Johan van Gruuthuys, die gehuwd was met Johanna, en zoon was van Herman van den Gruuthuys en diens vrouw Aleyde. Dat zou betekenen dat voornoemde Herman een broer zou zijn van Godert Barteltsoon van den Gruuthuys.
NOTE: Verslagen en mededelingen van de vereniging Gelre, 1962:
Het patronaatsrecht van de St. Salvator-vicarie (in de Grote kerk teArnhem) behoorde in het begin van de 15de eeuw toe aan Gercelis vd G.'skleinzoon Godert Bartoldsz. van den Gruithuijs, gedurende vele jaren lidvan de Arnhemse stadsregering. Hij had bij zijn vrouw Lubbe van Baerminstens één zoon, Gercelis, en één dochter, Stijne.
Gelders Archief, Archief Huis Hackfort, Toegang 0520, InvNr 29, d.d. 29 nov 1422:
Ghiisbert van Mekeren, Tydeman Quint en Zweder van Wagensvelde namens Otto van Scerpenzeell, en Petrus van den Gruuthuyts , kannunik van St. Walburg te Arnhem, Arnt van den Gruuthuys Goesensz. en Henrick van Aller, voor Goedert van den Gruuthuys Bartoltsz. en diens dochter Stynre, maken huwelijksvoorwaarden.)
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoordetot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
3-8-1422: Otto van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Bessel van Aller. Servaes van Arleir (moet zijn Aller) en zijn zoon Bessel zijn getuigen, 4 October 1340. (Van Schouwen, de Keinarij van Puiten, W1 der stukken.) Hij zal van Elten Scardenborch's goed te Rheden gehad hebben, daar zijne kinderen het op het einde der 14de eeuw bezitten.
. In 1377 wordt hij beleend met half Watergoor bij Nijkerk
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Elbert ( = Engelbert) Bessellersoen, die vóór 1400 aan Elten tins betaalt wegens een goed, na Hoenhorst genoemd. Ook komt i n het geslacht van Bessel van Aller de naam Engelbert meer voor. (Geld. Leenr., Veluive, blz. 151.) Engelbert van Aller zal gehuwd zijn 1° met eene bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick, bij Van Spaen onder D. 3 aangewezen. Hij toch zegelt onder de eerste edelen van Veluwe in 1418. en zijn bastaardzoon Jan Engelberts van Aller neemt vóór de legitieme Van Aller's eene eerste plaats te Nijkerk in. Of er met Lyzeken des Gieven dochter, die een Elten's goed te Nijkerk bezit (Kist.) in het laatst der 14d e eeuw, de bastaarddochter van Hertog Willem bedoeld wordt - de naam graaf kan nog lang in den volksmond aan de pas opgekomen hertogen gegeven zijn — is vooralsnog niet te beslissen; het bedoelde goed heet nog altijd Grevengoed. Opmerkelijk is nog, dat een kleinzoon van Engelbert, de bastaard Gijsbert Jansz. van Aller door Hertog Karei geprotegeerd is geworden. Engelbert van Aller is op Jacobi 1415 getuige bij de beleening door Elten van do halve tiend to Sprile.
DNL www.knggw.nl/wp-content/leeuw/1912-24-264.pdf 39. 40. B. 1. Hendrik tan Aller Servaesioon. ... Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller, ... bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick,.
Zij wordt in vle onderzoeken vermeld als onwettige dochter van Hertog Willem
De Ned Leeuw 1912 kol 41.
Willem van Aller, beleend met half Watergoor, 1401, hetwelk het volgende jaar aan zijn broeder Garselis komt. Hij , Willem van Aller Besselszoon, ontving een goed, „geheiten wiltfurstergoet, gelegen tot Delen, A° 1401", 1402. (Sloet en Van Veen, Register op de Leenaktenboeken, Velinve, blz. 151.) Hij zal het zijn, die het verbond van 1418 bezegelde en zijn zoon Willem van Aller van Wortreden, die in 1430 Delen verkreeg, in 1435 het verbond mede bezegelde en in 1465 door diens zoon Engelbrecht werd opgevolgd.
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
Zegelt in 1385
DNL Sticht een vicarie te Anrhem
Corselis heeft zijn vrouw Aleyd, die volgens het Stamboeck een dochter zou zijn geweest van Gerrit van der Hell, daaraan getuchtigd.
Voorzover na te gaan stamt deze horige tak"(?) af van een Gerrit Reynersz. van Hell, vermeld in 1423 en ± 1448, als bezitter van abtsgoed(d.i. horig goed van de aan de abdij van Paderborn toebehorende kelnarij van Putten) en 't horige goed "te Helle" (Klein Hell) , dat, naar beweerd werd, eveneens tôt de abtsgoederen moest worden gerekend.
Deze Gerrit huwde een aan de hertog horige vrouw, Aleyd, en tôt hun — dus eveneens horige — kinderen behoorde Reyner Gerritz van Hell, die op 1 (morgengave Harderwijk 2 Juli 14601 huwde met zekere Nese™) of Nyse (Agnes); zij waren de ouders van Evert van Hell, die een dochter van
Wulfer van Byler tôt vrouw nam. Reyner Gerritsz had voorts nog een zoon Gerrit, die misschien identiek was met Gerrit Reynersz. van Hell, bastaard, voorkomende in 1483 als man van Alyd, zijn "echte vrouw", met wie hij tesamen het "Pepsgoed" bezat. Het betreft in dit geval dus een bastaard
van een geslacht, dat zelf vermoedelijk zijn oorsprong aan bastaardij zal hebben te danken. In het algemeen kan opgemerkt worden, dat bij de Van der Hell's het aantal onwettige
geboorten opvallend groot is geweest — of wellicht is het beter te zeggen, dat meer dan bij de meeste andere geslachten de sporen van de vrije omgang der sexen, die één der (meestal niet besproken) kenmerken van de Renaissancetijd is geweest, ten aanzien van de Van der Hell's nog in de
bronnen teruggevonden kan worden. In dit opzicht leefde destijds de kleinere man waarlijk niet anders, dan de aanzienlijke heren en vorsten. Maar de onwettige telgen van lieden van "geringe kom-af" gingen gemakkelijk verloren in de grote hoop, waartoe ook hun vaders behoorden, en dat d i t bij de Van der Hell's niet het geval is geweest, pleit, kan men zeggen, voor hun maatschappelijke ,,standing". Uit de bronnen krijgt men de indruk, dat zij in een tijd, waarin het hebben
van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande toegerekend werd, zich het lot van hun onwettige zonen zijn blijven aantrekken, en hen niet aan de vergetelheid
prijs hebben gegeven.
Zij was horig aan de Hertog van Gelre
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
http://www.malkenhorst.nl/familiegeschiedenis/genealogie.html
Wordt vermeld in 1411, 1428, 1430 en 1440. Zegelt met zijn zoon Evert het verbond der Ridderschap van Veluwe in 1436. Raad van Hertog Reinald van Gelre. Bron: Genealogie van Malkenhorst. Johan is overleden na 14 maart 1452. Hij was gerichtsman te Barneveld; Raad van Hertog Arnold van Gelder. Hij krijgt van Hertog Arnold op of omstreeks 1430 het buitenhuis in het kerspel Voorthuizen, buurtschap Harselen. Hij bezit de helft van de "Brieler"
Johan van Domselaar had 28 kleinkinderen en 57 achterkleinkinderen die de naam van Domseler droegen........" Bron: DNL 09/1962 blz 266."......peinder in Barneveld (o.a. 1434). Jan van Koet belooft 4 september 1436 hem het goed Oteler binnen 4 maanden op te leveren en draagt hem de bediening van het ambt Doornspijk over. Beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader(1425). Vernieuwt de eed 11 maart 1434; krijgt 1 augustus 1430 met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk; zijn goed Schoonderbeek wordt in 1435 van de schatbaarheid ontslagen. Zijn halve goed Bryler (=Byler hvt) in 1436 van de horigheid gevrijd en tot tynsgoed gemaakt. Trouwt voor de eerste keer met Margriet van Deelen, 2e keer met Mechteld van Emeler......" Toegelicht wordt in voetnoten dat de kinderen uit het 2e huwelijk "inderdaad", in tegenstelling tot die uit zijn eerste huwelijk, riddermatig waren. Die uit het eerste huwelijk komen alleen voor als dienstlieden.
Tekende de verbondsbrieven tussen Ridderschap, knechten en steden van Gelre in 1435 en 1436.
Het oudst bekende wapen van de Schrasserts is van Johan de Olden Schrasser, voorkomende op zegels uit 1435 - 1436 (overeenkomsten tussen steden, ridderschap, knechten van Gelre, aanwezig in het oud archief der gemeente Arnhem). Het zegel vertoont geheel boven in een effen schild naast elkander 3 vijfpuntige sterren, de bovenrand rakende.
De Ned Leeuw 1911 Kol 366 note 1
Vermoedelijk Arnoldus de Aleir. Lijstbezittingen van Herbern van Putten,1313
Vermeld in 1313 op de Lijst bezittingen Herbern van Putten. In de "Tegenwoordigen staat van Gelderland", pag. 496/497, lezen we: In het Landdrostampt van Veluwe, onder het schoutampt van Putten, een groot uur gaans bewesten Putten, ontmoet men een Heerenhuis en Hofstede "Ouden-Aller" genaamd. Men moet deze Hofstede onderscheiden van het oud adelijk goed "den Aller" het welk een weinig zuidoostwaarts van Ouden Aller ligt. Op het zelve staat behalve een oud Heerenhuis, het welk eene drooge graft ligt, een slechte boerenwoning. Aan dit goed "den Aller" heeft het geslacht Van Aller, voerende in sinopel eenen ossekop van zilver, gehoornd van goud, gewis zijnen naam ontleed.
De Ned Leeuw 1912 kol 38.
Heyn van Aller, 1330. (Van Wiemen.) In de veertiende eeuw komt de naam Heyn voor Hendrik meer- \ malen voor. Hendrik van Aller, richter van Veluwe, 1342. (d'Ablaing van Giessenburg, de Ridderschap van Veluwe, blz. XXXII.) Henricus Servatii de Aller betaalt in 1379 tins namens Henric van Aller, den broeder van Servatius en namens Reiner van Blerinchorst
De ned leeuw 1912 kol 38.
Servaes van Aller, ambtman van Paderborn, 1332 en in 1334. Servaes van Arleir en zijn zoon Bessel getuigen, 4 October 1340. Servaas van Aller moet het zijn, daar een geslacht van Arler geen Servaas of Bussel kent, en zegelende met een visch, eerst later in de landstreek opkomt. Mogelijk heeft Servaas van Aller op Arler, niet ver van Aller gewoond. Van Servaesgoede van Aller i n Kortenbusch betaalt later Reiner Germans van Blerinckhorst tins. (Thinsboek van Veluwe.) Hij zal in 1352 dood zijn, daar toen Arnoldus de Herten als ambtman van Paderborn voorkomt
Het wapen is identiek aan dat van de Heren en Heerlijkheid Scherpenzeel, die afstammen van het geslacht van Amersfoort (zie ook o.a. Leusden en Hoevelaken).
Het wapen komt zover bekend het eerst voor op zegels van Elynus van Scherpenzeel, die in 1402 schepen van Woudenberg was. Het wapen had als helmteken een zilveren lelie uit een blauwe vlucht. Tegen het einde van de 18e eeuw sterft het geslacht uit doordat Hendrik Jan Francois, baron van Scherpenzeel in 1765 kinderloos overlijdt. Het wapen blijft dan echter wel als heerlijkheidswapen bestaan. De eerste vermelding van de heerlijkheid dateert uit 1342, wanneer ene Tyman van Scherpenzeel als heer benoemd wordt.
Het wapen komt ook voor als dorpswapen van Rumpt, een heerlijheid die in bezit was van de Van Scherpenzeels.
De gelijknamige heerlijkheid werd door de Hoge Raad van Adel bevestigd in het gebruik van hetzelfde wapen.
Het wapen was eerst verleend op 20 juli 1816, maar is nooit officieel geworden door het niet ophalen van het wapendiploma en het niet betalen van de bijbehorende leges (destijds een paar gulden).
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37. 30-5-1408: Jan van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Schepen van Arnhem 1373,1374,1375
Uit C.L. Verkerk's Coulissen van de macht, vinden we een Bartoldus (Bertout) van den Gruthuus, die in 1373, '74 en '75 schepen van Arnhem was. Mogelijk was hij dezelfde die als één van de vijf broers Gercelys, Bertout, Arnt, Goedert en Goessen van den Gruuthuys vermeld wordt.
Wellicht dat Stijnre's vader dezelde is als Goedert van den Gruuthuys Bertouts soen, die vermeld wordt in 1422 als bezitter van het goed Broekhuizen in Velp en wellicht ook als Godert Barteltsoon van den Gruuthuys, oom van Johan van Gruuthuys, die gehuwd was met Johanna, en zoon was van Herman van den Gruuthuys en diens vrouw Aleyde. Dat zou betekenen dat voornoemde Herman een broer zou zijn van Godert Barteltsoon van den Gruuthuys.
NOTE: Verslagen en mededelingen van de vereniging Gelre, 1962:
Het patronaatsrecht van de St. Salvator-vicarie (in de Grote kerk teArnhem) behoorde in het begin van de 15de eeuw toe aan Gercelis vd G.'skleinzoon Godert Bartoldsz. van den Gruithuijs, gedurende vele jaren lidvan de Arnhemse stadsregering. Hij had bij zijn vrouw Lubbe van Baerminstens één zoon, Gercelis, en één dochter, Stijne.
Hendrik, heer van Wisch, overleden tussen 15.7.1387 en 1390, zoon van Dirk, heer van Wisch, en van Agnes van Apeltern. Voor het eerst vermeld op 5.9.1372 als heer van Wisch. Daar blijkt uit dat hij met de heer van Borculo en Peter van Steenbergen Arnhem voor Willem van Gulik had ingenomen. Uit een oorkonde d.d. 21.2.1372 blijkt dat hij met zijn broers Robrecht en Dirk en met de heren van Bronhorst en Borculo tot de Gulikse partij behoorde. Hendrik, heer van Wisch, zegelde voor het laatst op 15.7.1387 (voor hertog Willem). Zijn gelijknamige zoon Hendrik, wordt in 1390, voor het eerst als heer van Wisch vermeld en is dan nog onmondig zodat zijn oom Robert voor hem zegelde. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Vader Hendrik zal dus overleden zijn tussen 15.7.1387 en 1390.
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
De ned leeuw 1912 kol 38.
Servaes van Aller, ambtman van Paderborn, 1332 en in 1334. Servaes van Arleir en zijn zoon Bessel getuigen, 4 October 1340. Servaas van Aller moet het zijn, daar een geslacht van Arler geen Servaas of Bussel kent, en zegelende met een visch, eerst later in de landstreek opkomt. Mogelijk heeft Servaas van Aller op Arler, niet ver van Aller gewoond. Van Servaesgoede van Aller i n Kortenbusch betaalt later Reiner Germans van Blerinckhorst tins. (Thinsboek van Veluwe.) Hij zal in 1352 dood zijn, daar toen Arnoldus de Herten als ambtman van Paderborn voorkomt
De Ned Leeuw 1911 kol 367.. neemt den molen te Nijkerk in erfpacht v a n den Hertog van Gelre 1357.
De ned Leeuw 1912 kol 39
Hendrik tan Aller Servaesioon. Met zijn zoon Garselis en zijne twee dochters (Udela en Dissa) dragen
goed op aan de orde van St. Jan, 1383. *) Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscampe, hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp.
Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc ex parte Aleidis Hullen i n 1371, onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens hot goed gen.d Allerscampe (Fol. 4 verso.) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller, den broeder van Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
Richter van Veluwe, 1353. In 1357 neemt hij de molen te Nijkerk in erfpacht van de Hertog van Gelre. Hendrik, zijn zoon Garselis en zijn twee dochters dragen in 1383 enig goed te Hoevelaken op aan de orde van Sint-Jan, voor Willem van Steenbergen, richter van Veluwe. Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscamp (Restandlijsten, folio 4). Hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp (folio 3). Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc es parte Aleidis Hullen in 1371 (folio 4) onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens het goed genaamd d'Allerscampe (folio 4 verso) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller den broeder Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
De ned Leeuw 1912 Kol 39.
Gijsbert van Aller Seroaaszoon betaalt wegens Allerscampe, 1392. Na hem betalen achtereenvolgens tins: Arndt van Menegate (hij kan een Van Aller zijn, daar een Aernt van Aller 15 Dec. 1452 als kerkmeester te Putten voorkomt, Reiner Henricks [Van Rhemen noemt onder de zegelaars van den Verbondsbrief in 1436 Reyner van Aller Hendrikszoon, die bij Nijhoff (Gedenkwaardigheden IV, bh. 139) Reyner Henrichsoon heet en Gisbert ten Haeve. (Thinsboek, 1549-1576. Gijsbert van Alsen (moet zijn Aller) heeft van Elten een morgen lands, die „Lange Monecs plach te wesen" en eene kamp lands, die „Peel Bergens plachte wesen op den langen lande."
Hij behoort zeer waarschijnlijk niet onder Diederick te staan, maar als zoon van Bessel van Aller bij diens kinderen. Prof. Kist vermeldt toch in zijn werk Elbert ( = Engelbert) Bessellersoen, die vóór 1400 aan Elten tins betaalt wegens een goed, na Hoenhorst genoemd. Ook komt in het geslacht van Bessel van Aller de naam Engelbert meer voor. (Geld. Leenr., Veluive, blz. 151.)Engelbert van Aller zal gehuwd zijn 1° met eene bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick, bij Van Spaen onder D. 3 aangewezen. Hij toch zegelt onder de eerste edelen van Veluwe in 1418. en zijn bastaardzoon Jan Engelberts van Aller neemt vóór de legitieme Van Aller's eene eerste plaats te Nijkerk in. Of er met Lyzeken des Gieven dochter, die een Elten's goed te Nijkerk bezit (Kist.) in het laatst der 14d e eeuw, de bastaarddochter van Hertog Willem bedoeld wordt — de naam graaf kan nog lang in den volksmond aan de pas opgekomen hertogen gegeven zijn — is vooralsnog niet te beslissen; het bedoelde goed heet nog altijd Grevengoed. Opmerkelijk is nog, dat een kleinzoon van Engelbert, de bastaard Gijsbert Jansz. van Aller door Hertog Karei geprotegeerd is geworden. (Van Spaen.) Engelbert van Aller is op Jacobi 1415 getuige bij de beleening door Elten van do halve tiend to Sprile
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Bessel van Aller. Servaes van Arleir (moet zijn Aller) en zijn zoon Bessel zijn getuigen, 4 October 1340. (Van Schouwen, de Keinarij van Puiten, W1 der stukken.) Hij zal van Elten Scardenborch's goed te Rheden gehad hebben, daar zijne kinderen het op het einde der 14de eeuw bezitten.
. In 1377 wordt hij beleend met half Watergoor bij Nijkerk
NOg vermeld in 1375
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
Beleend met Byler, zoal zijn vader Heyn te halden placht...
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
Het wapen is identiek aan dat van de Heren en Heerlijkheid Scherpenzeel, die afstammen van het geslacht van Amersfoort (zie ook o.a. Leusden en Hoevelaken).
Het wapen komt zover bekend het eerst voor op zegels van Elynus van Scherpenzeel, die in 1402 schepen van Woudenberg was. Het wapen had als helmteken een zilveren lelie uit een blauwe vlucht. Tegen het einde van de 18e eeuw sterft het geslacht uit doordat Hendrik Jan Francois, baron van Scherpenzeel in 1765 kinderloos overlijdt. Het wapen blijft dan echter wel als heerlijkheidswapen bestaan. De eerste vermelding van de heerlijkheid dateert uit 1342, wanneer ene Tyman van Scherpenzeel als heer benoemd wordt.
Het wapen komt ook voor als dorpswapen van Rumpt, een heerlijheid die in bezit was van de Van Scherpenzeels.
De gelijknamige heerlijkheid werd door de Hoge Raad van Adel bevestigd in het gebruik van hetzelfde wapen.
Het wapen was eerst verleend op 20 juli 1816, maar is nooit officieel geworden door het niet ophalen van het wapendiploma en het niet betalen van de bijbehorende leges (destijds een paar gulden).
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37.
Hendrik, heer van Wisch, overleden tussen 15.7.1387 en 1390, zoon van Dirk, heer van Wisch, en van Agnes van Apeltern. Voor het eerst vermeld op 5.9.1372 als heer van Wisch. Daar blijkt uit dat hij met de heer van Borculo en Peter van Steenbergen Arnhem voor Willem van Gulik had ingenomen. Uit een oorkonde d.d. 21.2.1372 blijkt dat hij met zijn broers Robrecht en Dirk en met de heren van Bronhorst en Borculo tot de Gulikse partij behoorde. Hendrik, heer van Wisch, zegelde voor het laatst op 15.7.1387 (voor hertog Willem). Zijn gelijknamige zoon Hendrik, wordt in 1390, voor het eerst als heer van Wisch vermeld en is dan nog onmondig zodat zijn oom Robert voor hem zegelde. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Vader Hendrik zal dus overleden zijn tussen 15.7.1387 en 1390.
Beleend met Byler, zoal zijn vader Heyn te halden placht...
beleend met tienden van Wessel, 4 october 1340
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Renswoude
17-3-1417: Elias van Scherpenzeel Eliasz. met lijftocht van Beatrijs, zijn vrouw, bevestigd door Adolf van Ruitenberg, 110-1 fol. 40.
Door nog onbekende oorzaak was Woudenberg uit het bezit van het gelijknamige geslacht geraakt. Waarschijnlijk is deze Elias dezelfde die we later in de veertiende eeuw tegenkomen in Woerden en omgeving. Deze komt in 1369 als knaap voor onder de leenmannen van Ghyote, vrouwe van Egmond, en wordt vermeld als "neef van de leenheer". In 1376, tijdens de Utrechtse oorlog, houdt hij, in opdracht van hertog Aelbrecht, met 20 gewapende mannen het huis Woerden. Voor iedere dag zal hij 4 oude schilden ontvangen, hetgeen neekwam op een bedrag van 804 oude schilden. Elias en zijn mannen weten het dus 201 dagen uit te houden. De hertog beleent hem op 17.1.1376 voor dat bedrag met 12 morgen te Alphen, 8 morgen in Hedikendorp, 8 morgen aan de Linschoten en 4 morgen in Cattenbroek.
In 1383 worden Elias van Woudenberg en zijn medeplichtigen door de paus veroordeeld om de door hen sedert 1378 toege eigende goederen Engbroek en Ten Horst aan het kapittel ten Dom terug te geven, op straffe van excommunicatie. In het jaar daarop verbindt Elias zich om het kapittel niet meer te hinderen in het bezit van voornoemde goederen, waarna bisschop Florens, als scheidsrechter de goederen aan het kapiottel toewijst. Elias wordt op 7.5.1398 opgeroepen voor de tocjt naar Friesland en overlijdt na 13.12.1399. Waarschijnlijk is hij dezelfde die van 1367 tot 1397 als getuige wordt vermeld in de leenregisters van IJsselstein. Hij bouwt het huis Woudenberg te Woerden, dat heeft gestaan op Geestdorp nr. 33, waar zich thans nog een boerderij bevindt met de naam
Heer GYSBERT, Heer van Bronckhorst; volgens de deeling van 1328. zal hij Bronckhorst hebben. — Hij Ridder en Raed van Hertog REYNALD is getuige bij de Privilegien van Harderwyk 1348. (Schrabbert Hard.). Hij ontset den Bisschop van Utrecht JAN van Arckel, en brandt Goor af, door den Hertog van Gelre en den Graaf van Holland geholpen; (Monen Deventer) Heer van Bronckhorst en van Batenburg 1351. (Orig. mihi.). Hij sterft 1356. Zijne vrouw was CATHARINA van Leefdael, dochter van Heer ROGIER van Leefdael, Heer van Oorschot en Beeck, en van AGNES Gravin van Cleef, die hem veele Goederen in Braband ten Huwelijk bragt. Zij is 1361. gestorven.”
Heer GYSBERT, Heer van Bronckhorst; volgens de deeling van 1328. zal hij Bronckhorst hebben. — Hij Ridder en Raed van Hertog REYNALD is getuige bij de Privilegien van Harderwyk 1348. (Schrabbert Hard.). Hij ontset den Bisschop van Utrecht JAN van Arckel, en brandt Goor af, door den Hertog van Gelre en den Graaf van Holland geholpen; (Monen Deventer) Heer van Bronckhorst en van Batenburg 1351. (Orig. mihi.). Hij sterft 1356. Zijne vrouw was CATHARINA van Leefdael, dochter van Heer ROGIER van Leefdael, Heer van Oorschot en Beeck, en van AGNES Gravin van Cleef, die hem veele Goederen in Braband ten Huwelijk bragt. Zij is 1361. gestorven.”
Diederik VI (Diederik IV volgens een andere telling)[1] (1185-1260) was de oudste zoon van graaf Diederik V van Kleef en Margaretha van Holland. Rond 1198 volgde hij zijn vader op als minderjarige en werd de echte stichter van de staat Kleef. Diederik bevorderde de nederzettingen en stichtte vele gemeenten en steden, zoals Kleef, Kalkar en Wesel. In de Loonse oorlog koos hij in 1203 partij voor zijn nicht Ada. Hij stelde zich op als een trouw aanhanger van de keizer Frederik II. In de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog van 1248, koos hij partij tegen het Huis Dampierre en verwierf zo Gehlen, Castrop, Mengede, Hülchrat, het bosgraafschap Wesel en de voogdij van Willibrord in Wesel en Dinslaken en verstevigde zijn positie aan de Beneden-Rijn.
Diederik VII (Diederik V volgens een andere telling)[1] (-1275) was een zoon van graaf Diederik VI van Kleef en diens tweede echtgenote Hedwig van Meißen. In 1245 volgt hij zijn stiefbroer Diederik op als graaf van Dinslaken en in 1260 zijn vader als graaf van Kleef. Zoals zijn voorgangers leefde hij op gespannen voet met de aartsbisschoppen van Keulen en de graven van Berg, Holland en Gelre. Hij zette ook de nederzettingspolitiek en de stedenpolitiek van zijn voorganger voort en verwierf o.m. Saffenberg en Kervenheim.
Raad van de Bisschop van Utrecht
Diederik VI (Diederik IV volgens een andere telling)[1] (1185-1260) was de oudste zoon van graaf Diederik V van Kleef en Margaretha van Holland. Rond 1198 volgde hij zijn vader op als minderjarige en werd de echte stichter van de staat Kleef. Diederik bevorderde de nederzettingen en stichtte vele gemeenten en steden, zoals Kleef, Kalkar en Wesel. In de Loonse oorlog koos hij in 1203 partij voor zijn nicht Ada. Hij stelde zich op als een trouw aanhanger van de keizer Frederik II. In de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog van 1248, koos hij partij tegen het Huis Dampierre en verwierf zo Gehlen, Castrop, Mengede, Hülchrat, het bosgraafschap Wesel en de voogdij van Willibrord in Wesel en Dinslaken en verstevigde zijn positie aan de Beneden-Rijn.
Hij sloot zich in de politiek bij Holland aan, en komt ook later voor onder de ‘fideles et familiares’ van de rooms-koning Willem II van Holland. Vermoedelijk is onder zijn bewind de dam in de Amstel gelegd, waaraan Amsterdam zijn naam ontleent. Eind 1251 komt hij samen met omstreekse boeren in opstand tegen Hendrik van Vianden, de bisschop van Utrecht. Volgens (H. Brugmans en W.A. van Spaen) werd hij op 16 juni van dat jaar niet ver van Utrecht door de Stichtse troepen verslagen, en met zijn bondgenoot Herman V van Woerden gevankelijk, aan de bisschops paard gebonden, te Utrecht binnengebracht. Op aandrang van de roomsche-koning, die dezelfden dag in de stad was aangekomen, werden de gevangenen in vrijheid gesteld en werd de vrede gesloten
Gijsbrecht smaen met Gerard van Velsen en Herman van Woerden vermoordden hun leenheer Graaf Floris V
Gijsbrecht was rond 1290 een van de belangrijkste Hollandse edellieden. In 1291 nam hij de eerste plaats in de raad, die 's Graven gemalin Beatrix, tijdens de afwezigheid van haren gemaal, ter zijde stond. Kort daarna beraamde hij samen met de leenmannen Gerard van Velsen en Herman VI van Woerden het plan om hun leenheer, graaf Floris V van Holland, te ontvoeren en op te sluiten in het Muiderslot. Na de doodslag van Floris V (in 1296), wist Gijsbrecht te ontsnappen. Tijdens zijn ontsnapping wist lijf en goed te verbeuren, hij vluchtte naar Vlaanderen, vertoonde zich nog te Veere om graaf Jan van Avesnes zijne opwachting te maken, toch moest hij opnieuw vluchten. De rest van zijn leven bracht hij in ballingschap door in het hertogdom Brabant. Later was hij in de Betuwe gevestigd (de omgeving van Oss). Na 1303 wordt hij niet meer genoemd. De motieven van Gijsbrecht voor de ontvoering zijn nooit helemaal duidelijk geworden, maar houden naar alle waarschijnlijkheid verband met de politieke keuzes (plotseling het Engelse kamp verlaten en de Franse zijde kiezen n.a.v. onenigheid met Vlaanderen) van Floris V
Floris overleed aan de pest tijdens een kruistocht
Hij sloot zich in de politiek bij Holland aan, en komt ook later voor onder de ‘fideles et familiares’ van de rooms-koning Willem II van Holland. Vermoedelijk is onder zijn bewind de dam in de Amstel gelegd, waaraan Amsterdam zijn naam ontleent. Eind 1251 komt hij samen met omstreekse boeren in opstand tegen Hendrik van Vianden, de bisschop van Utrecht. Volgens (H. Brugmans en W.A. van Spaen) werd hij op 16 juni van dat jaar niet ver van Utrecht door de Stichtse troepen verslagen, en met zijn bondgenoot Herman V van Woerden gevankelijk, aan de bisschops paard gebonden, te Utrecht binnengebracht. Op aandrang van de roomsche-koning, die dezelfden dag in de stad was aangekomen, werden de gevangenen in vrijheid gesteld en werd de vrede gesloten
Hij sloot zich in de politiek bij Holland aan, en komt ook later voor onder de ‘fideles et familiares’ van de rooms-koning Willem II van Holland. Vermoedelijk is onder zijn bewind de dam in de Amstel gelegd, waaraan Amsterdam zijn naam ontleent. Eind 1251 komt hij samen met omstreekse boeren in opstand tegen Hendrik van Vianden, de bisschop van Utrecht. Volgens (H. Brugmans en W.A. van Spaen) werd hij op 16 juni van dat jaar niet ver van Utrecht door de Stichtse troepen verslagen, en met zijn bondgenoot Herman V van Woerden gevankelijk, aan de bisschops paard gebonden, te Utrecht binnengebracht. Op aandrang van de roomsche-koning, die dezelfden dag in de stad was aangekomen, werden de gevangenen in vrijheid gesteld en werd de vrede gesloten
Floris overleed aan de pest tijdens een kruistocht
Otto IV/ I van Bentheim, graaf/Burggraaf van Coevorden, geboren rond 1135, overleden rond 1207/08. Otto vergezelt zijn moeder op haar tweede tocht naar Jeruzalem in 1173 waar zij ook ook is overleden,
Hij is op 23 en 27 Mei 1182 aan het hof van de Duitse Keizer te Mainz, hij neemt deel aan de derde Kruistocht in 1189. Tr. voor 1172, Alveradis van Arnsberg, geboren rond 1140, overleden na 1205.
volgde zijn vader Dirk V op als graaf van Holland 1091, voerde als eerste de titel graaf van Holland 1101 als leenman van de Utrechtse bisschop, nam geen deel aan de eerste kruistocht 1096 maar stimuleerde nieuwe veenontginningen bij de grote rivieren
Gerard I is de stamvader van de graven van Gelre uit het huis Wassenberg, dat in 1371 in mannelijke lijn uitstierf. Gerard vernoemde zich zowel naar Wassenberg als naar Gelre. Hij had één zoon, die hem opvolgde als Gerard II van Gelre.
Hij wordt in 1096 ook als landgraaf geattesteerd in een keizerlijke oorkonde: MGH Diplomata Henrici IV nr. 459: Gerardus lantgrave, waarschijnlijk met betrekking tot een rijksleen in de Teisterbant.
vermeld 1121-1167; vermoordt de Zwarte Floris (broer van de Hollandse Graaf), wegens belediging van zijn nichtje, de erfdochter van Rode; wordt verbannen en zijn bezittingen worden verwoest, maar uiteindelijk bouwer van het kasteel van Grave.
In de jaren '30 van de twaalfde eeuw vochten Herman, Godfried en hun oom Andries van Cuijk, een conflict uit met Floris de Zwarte en zijn broer Dirk VI van Holland. Dit is beschreven in het artikel over Godfried. Als gevolg daarvan werd Herman verdreven uit zijn kasteel bij Lexmond en bouwde hij een nieuw kasteel op veilige afstand van Holland, aan de Maas. Op die plaats is later het stadje Grave ontstaan. Naast heer van Cuijk werd Herman uiteindelijk stadsgraaf van Utrecht en voogd van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht
onder voogdij van zijn stiefvader Robrecht de Fries 1061-1071, zag zijn landen bij Rijnland en Westflinge vervallen verklaard aan Utrecht bij oorkonde van keizer Hendrik IV 30 apr. 1064, verdreven uit Kennemerland 1071 doch werd opnieuw aangesteld tot graaf na de moord op hertog Godfried II 'met de Bult' 1076, onttrok de Zuid-Hollandse eilanden aan de macht van de Utrechtse bisschop en nam de sterkte IJsselmonde in juni 1076, steunde in de Constituurstrijd de pauselijke partij (1078)
volgde zijn vader Dirk V op als graaf van Holland 1091, voerde als eerste de titel graaf van Holland 1101 als leenman van de Utrechtse bisschop, nam geen deel aan de eerste kruistocht 1096 maar stimuleerde nieuwe veenontginningen bij de grote rivieren
vermeld 1121-1167; vermoordt de Zwarte Floris (broer van de Hollandse Graaf), wegens belediging van zijn nichtje, de erfdochter van Rode; wordt verbannen en zijn bezittingen worden verwoest, maar uiteindelijk bouwer van het kasteel van Grave.
In de jaren '30 van de twaalfde eeuw vochten Herman, Godfried en hun oom Andries van Cuijk, een conflict uit met Floris de Zwarte en zijn broer Dirk VI van Holland. Dit is beschreven in het artikel over Godfried. Als gevolg daarvan werd Herman verdreven uit zijn kasteel bij Lexmond en bouwde hij een nieuw kasteel op veilige afstand van Holland, aan de Maas. Op die plaats is later het stadje Grave ontstaan. Naast heer van Cuijk werd Herman uiteindelijk stadsgraaf van Utrecht en voogd van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht
Godfried was neef van bisschop Andries van Cuijk van Utrecht en werd door hem tot burggraaf van Utrecht benoemd. Samen met zijn moeder en zijn broer stichtte hij de Norbertijnerabdij van Mariënweerd. Hij trouwde met Ida, de erfdochter van Frederik van Werl-Arnsberg, en werd zo graaf van Arnsberg. Toen Godfrieds familie een huwelijk van een van hun nichten met Floris de Zwarte blokkeerde, verzamelde Floris een leger en viel het bisdom Utrecht binnen. Hij bezette de stad Utrecht en plunderde de Cuijkse bezittingen. Godfried en zijn broer Herman van Cuijk (1100-1170) verzamelden op hun beurt een leger een trokken naar Utrecht. Buiten de stad stuitten ze bij Abstede op Floris die daar aan het jagen was. Floris probeerde te vluchten maar zijn paard viel, waarna hij werd gegrepen en gedood (1133). Floris' broer Dirk VI van Holland en zijn neef keizer Lotharius III van Supplinburg hadden nu een persoonlijke vete met het huis van Cuijk. Dirk verwoestte de Cuijkse bezittingen en Lotharius bezette Arnsberg en nam Godfried en zijn broers al hun titels af.
In 1136 stelden twaalf edelen zich borg voor de leden van het huis van Cuijck en werd hun straf verzacht. Ze kregen hun persoonlijke bezittingen terug maar niet hun leengoederen. Lotharius overleed in 1137 en zijn opvolger Koenraad III van Hohenstaufen herstelde Andries als bisschop van Utrecht en gaf Godfried en Herman ook hun leengoederen terug. Door de bemiddeling van Andries werd de vrede tussen Dirk en Herman en Godfried ook weer hersteld. Herman moest Dirk voortaan als zijn heer erkennen. De kloosterlingen van Mariënweerd moesten iedere dag voor het zielenheil van Floris de Zwarte bidden. De kinderen van Dirk en Godfried, Otto I van Bentheim en Alveradis van Cuijck, trouwden met elkaar. Godfried maakte carrière aan het hof, eerst onder Koenraad en daarna onder Frederik I van Hohenstaufen. Hij vergezelde deze keizers onder andere op reizen naar Italië.
vermeld 1121-1167; vermoordt de Zwarte Floris (broer van de Hollandse Graaf), wegens belediging van zijn nichtje, de erfdochter van Rode; wordt verbannen en zijn bezittingen worden verwoest, maar uiteindelijk bouwer van het kasteel van Grave.
In de jaren '30 van de twaalfde eeuw vochten Herman, Godfried en hun oom Andries van Cuijk, een conflict uit met Floris de Zwarte en zijn broer Dirk VI van Holland. Dit is beschreven in het artikel over Godfried. Als gevolg daarvan werd Herman verdreven uit zijn kasteel bij Lexmond en bouwde hij een nieuw kasteel op veilige afstand van Holland, aan de Maas. Op die plaats is later het stadje Grave ontstaan. Naast heer van Cuijk werd Herman uiteindelijk stadsgraaf van Utrecht en voogd van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht
volgde zijn broer Dirk IV op als graaf van Holland 1049-1061, trachtte zijn macht uit te breiden in de Bommelerwaard doch werd vermoord bij Nederhemert 28 juni 1061 door een handlanger van bisschop Willem van Cuijk
onder voogdij van zijn stiefvader Robrecht de Fries 1061-1071, zag zijn landen bij Rijnland en Westflinge vervallen verklaard aan Utrecht bij oorkonde van keizer Hendrik IV 30 apr. 1064, verdreven uit Kennemerland 1071 doch werd opnieuw aangesteld tot graaf na de moord op hertog Godfried II 'met de Bult' 1076, onttrok de Zuid-Hollandse eilanden aan de macht van de Utrechtse bisschop en nam de sterkte IJsselmonde in juni 1076, steunde in de Constituurstrijd de pauselijke partij (1078)
De Heren van Cuijk komen van oorsprong uit de Betuwe. Vanaf de 11e eeuw zijn zij ‘historisch aantoonbaar’. De naam Cuijk (Henricus de Kuc of Kuyc) wordt voor het eerst in 1096 in een oorkonde vermeld. De leenmannen noemden zich naar de hoofdplaats Cuijk in hun leengebied "van Cuijk". Het geslacht van Cuijk is afkomstig uit de gouw Teisterbant. Vooral rondom Geldermalsen en Meteren had de familie veel goederen. De gouw Teisterbant is helaas niet precies aan te wijzen. Ze wordt al in 850 genoemd met als graaf "Balderik". Vanaf circa 1050 geven de schriftelijke bronnen meer duidelijkheid over de plaats Cuijk en de heersende familie. Vanaf die tijd wordt de naam Cuijk namelijk toegevoegd aan de persoonsnamen, genoemd naar het stamgoed. Voor die tijd noemde men zich van Malsen. De familie had veel bezittingen en nauwe banden met de Graven van Holland, Gelre en Vlaanderen, de Hertog van Brabant, de Koning van Engeland en de bisschoppen van Keulen en Utrecht. In de 13e eeuw werd de gouw Teisterbant verdeeld tussen Cuijk, Gelder en het Stichtse bisdom. De oorspronkelijke heren van Cuijk zijn aan het bewind geweest van 1096 tot 1400 en vooral Jan I van Cuijk nam een voorname plaats in. Een beeld van hem stond bij het viaduct in de Maasstraat, in 2008 ter gelegenheid van 700 jaar Jan van Cuijk is er een bronzen afgietsel gemaakt. Het stenen origineel gaat naar binnen en de bronzen kopie komt voor het gemeentehuis te staan. Wel was het zo dat hun kasteel vanaf 1137 niet meer in Cuijk zelf stond maar in Grave. In die plaats kwam toen ook het bestuurscentrum, maar een aantal zaken bleef in de plaats Cuijk zelf. De Hoofdbank (het huis voor onder andere rechtspraak) bleef in Cuijk en ook de Landdag (een soort dorpenvertegenwoordiging) kwam jaarlijks in de Cuijkse kerk bijeen. Bij de Hoofdbank konden niet alleen de dorpsbanken van Escharen tot Maashees in beroep gaan, maar ook die van het vrijwel onafhankelijke Boxmeer. Het leven van Jan I van Cuijk. Heel belangrijk voor het Land van Cuijk was Heer Jan I van Cuijk (1230 - 1308). Jan werd geboren omstreeks 1230 en volgde in 1254 zijn vader Hendrik III op als Heer van Cuijk. Omstreeks 1260 trouwde hij met Jutta van Nassau. Zij was een dochter van Hendrik van Nassau, een rechtstreekse voorvader van Prins Willem van Oranje. Er zijn negen kinderen uit dit huwelijk bekend. Heer Jan I van Cuijk ‘regeerde’ van 1254 tot 1308 en verbleef meestal op zijn kasteel in Grave. Hij was een bijzondere ridder en regeerder uit een beroemd geslacht. Met in zijn wapen de nog steeds gebruikte acht ‘merletten’ vocht hij aan de kant van Hertog Jan van Brabant tegen de Geldersen, de Limburgers en de Keulsen. Jan I van Cuijk nam deel aan veel veldtochten in de omgeving, waaronder de slag bij Woeringen nabij Keulen in 1288. Deze slag bracht een historisch keerpunt in degeschiedenis van de Nederlanden en het Nederrijn gebied. Hij wordt uitvoerig vermeld in de ‘Yeeste van den slag bij Woeronc’ van Jan van Heelu, een enorm heldendicht op hertog Jan I van Brabant, de grote overwinnaar in de slag tegen onder anderen de aartsbisschop Siegfried van Keulen, Graaf Reinoud van Gelre en Graf Hendrik van Luxemburg. De inzet was de erfelijke rechten op Limburg en de uitslag: Jan van Brabant met aanhang won. Een minder fraaie rol speelde Jan in 1296 echter in de samenzwering van de edelen tegen graaf Floris V van Holland. Deze zou op verzoek van de Engelse koning gevangen genomen worden tijdens een jachtfeest en daarna naar Engeland gebracht. Het liep echter uit op moord. In 1308, kort voor zijn dood heeft hij echter een daad gesteld die van groot belang is geweest voor de bevolking. Hij besloot om de zogenaamde ‘gemeynten’, de gemeentegronden in het Neder- en Overampt, aan de parochiedorpen en onderhorigen daaraan, over te dragen. Deze gronden, die over het geheel nog woest waren (totaal ca. 7.000 hectare), stelde hij daardoor gratis ter beschikking van de inwoners van de dorpen om er de paarden, vee en schapen op te weiden en er heideplaggen van te halen voor de potstallen. De kleine boeren vooral waren daar erg mee gebaat. Jan I van Cuijk was ook de stichter van het Graafse Sint Catharinagasthuis. Heer Jan I stierf op 13 juli 1308 en werd met de grootste eer, ‘met voordragen van wapen en schild’ begraven in de St. Elisabethkerk te Grave. Er is geen graf aan te wijzen van Jan van Cuijk. De positie van Cuijk onder de "Heren van Cuijk"" De heerlijkheid van Cuijk, heeft gedurende een lange tijd een belangrijke positie ingenomen, zowel regionaal als internationaal. In diplomatieke kringen speelden de Heren van Cuijk (en indirect ook de dames natuurlijk) een belangrijke rol in de 12e tot en met de 14e eeuw.
Hij was de eerste bisschop van Utrecht sinds het Concordaat van Worms in (1122), waarmee de investituurstrijd tussen de keizer en de paus over de bisschopsbenoemingen werd beslecht in het voordeel van de paus. Hij behoorde dan ook tot de pauselijke partij.
In 1133 raakte Andries in oorlog met graaf Dirk VI van Holland, die gesteund werd door de stad Utrecht en verschillende dienstmannen van de bisschop. Hij kreeg van koning Koenraad III de graafschappen Westergo en Oostergo terug, die keizer Hendrik V onder bisschop Burchard aan het Sticht ontnomen had.
volgde zijn vader op als graaf van Holland onder voogdij van zijn moeder 993, koloniseerde de Riederwaard omstr. 1015, versloeg het keizerlijk leger van Hendrik II bij Vlaardingen 1018, maakte een bedevaart naar Jeruzalem, steunde Koenraad II in de strijd om het Duits koningschap na 1024
volgde zijn broer Dirk IV op als graaf van Holland 1049-1061, trachtte zijn macht uit te breiden in de Bommelerwaard doch werd vermoord bij Nederhemert 28 juni 1061 door een handlanger van bisschop Willem van Cuijk
Trok met Willem de Veroveraar naar Engeland
De Heren van Cuijk komen van oorsprong uit de Betuwe. Vanaf de 11e eeuw zijn zij ‘historisch aantoonbaar’. De naam Cuijk (Henricus de Kuc of Kuyc) wordt voor het eerst in 1096 in een oorkonde vermeld. De leenmannen noemden zich naar de hoofdplaats Cuijk in hun leengebied "van Cuijk". Het geslacht van Cuijk is afkomstig uit de gouw Teisterbant. Vooral rondom Geldermalsen en Meteren had de familie veel goederen. De gouw Teisterbant is helaas niet precies aan te wijzen. Ze wordt al in 850 genoemd met als graaf "Balderik". Vanaf circa 1050 geven de schriftelijke bronnen meer duidelijkheid over de plaats Cuijk en de heersende familie. Vanaf die tijd wordt de naam Cuijk namelijk toegevoegd aan de persoonsnamen, genoemd naar het stamgoed. Voor die tijd noemde men zich van Malsen. De familie had veel bezittingen en nauwe banden met de Graven van Holland, Gelre en Vlaanderen, de Hertog van Brabant, de Koning van Engeland en de bisschoppen van Keulen en Utrecht. In de 13e eeuw werd de gouw Teisterbant verdeeld tussen Cuijk, Gelder en het Stichtse bisdom. De oorspronkelijke heren van Cuijk zijn aan het bewind geweest van 1096 tot 1400 en vooral Jan I van Cuijk nam een voorname plaats in. Een beeld van hem stond bij het viaduct in de Maasstraat, in 2008 ter gelegenheid van 700 jaar Jan van Cuijk is er een bronzen afgietsel gemaakt. Het stenen origineel gaat naar binnen en de bronzen kopie komt voor het gemeentehuis te staan. Wel was het zo dat hun kasteel vanaf 1137 niet meer in Cuijk zelf stond maar in Grave. In die plaats kwam toen ook het bestuurscentrum, maar een aantal zaken bleef in de plaats Cuijk zelf. De Hoofdbank (het huis voor onder andere rechtspraak) bleef in Cuijk en ook de Landdag (een soort dorpenvertegenwoordiging) kwam jaarlijks in de Cuijkse kerk bijeen. Bij de Hoofdbank konden niet alleen de dorpsbanken van Escharen tot Maashees in beroep gaan, maar ook die van het vrijwel onafhankelijke Boxmeer. Het leven van Jan I van Cuijk. Heel belangrijk voor het Land van Cuijk was Heer Jan I van Cuijk (1230 - 1308). Jan werd geboren omstreeks 1230 en volgde in 1254 zijn vader Hendrik III op als Heer van Cuijk. Omstreeks 1260 trouwde hij met Jutta van Nassau. Zij was een dochter van Hendrik van Nassau, een rechtstreekse voorvader van Prins Willem van Oranje. Er zijn negen kinderen uit dit huwelijk bekend. Heer Jan I van Cuijk ‘regeerde’ van 1254 tot 1308 en verbleef meestal op zijn kasteel in Grave. Hij was een bijzondere ridder en regeerder uit een beroemd geslacht. Met in zijn wapen de nog steeds gebruikte acht ‘merletten’ vocht hij aan de kant van Hertog Jan van Brabant tegen de Geldersen, de Limburgers en de Keulsen. Jan I van Cuijk nam deel aan veel veldtochten in de omgeving, waaronder de slag bij Woeringen nabij Keulen in 1288. Deze slag bracht een historisch keerpunt in degeschiedenis van de Nederlanden en het Nederrijn gebied. Hij wordt uitvoerig vermeld in de ‘Yeeste van den slag bij Woeronc’ van Jan van Heelu, een enorm heldendicht op hertog Jan I van Brabant, de grote overwinnaar in de slag tegen onder anderen de aartsbisschop Siegfried van Keulen, Graaf Reinoud van Gelre en Graf Hendrik van Luxemburg. De inzet was de erfelijke rechten op Limburg en de uitslag: Jan van Brabant met aanhang won. Een minder fraaie rol speelde Jan in 1296 echter in de samenzwering van de edelen tegen graaf Floris V van Holland. Deze zou op verzoek van de Engelse koning gevangen genomen worden tijdens een jachtfeest en daarna naar Engeland gebracht. Het liep echter uit op moord. In 1308, kort voor zijn dood heeft hij echter een daad gesteld die van groot belang is geweest voor de bevolking. Hij besloot om de zogenaamde ‘gemeynten’, de gemeentegronden in het Neder- en Overampt, aan de parochiedorpen en onderhorigen daaraan, over te dragen. Deze gronden, die over het geheel nog woest waren (totaal ca. 7.000 hectare), stelde hij daardoor gratis ter beschikking van de inwoners van de dorpen om er de paarden, vee en schapen op te weiden en er heideplaggen van te halen voor de potstallen. De kleine boeren vooral waren daar erg mee gebaat. Jan I van Cuijk was ook de stichter van het Graafse Sint Catharinagasthuis. Heer Jan I stierf op 13 juli 1308 en werd met de grootste eer, ‘met voordragen van wapen en schild’ begraven in de St. Elisabethkerk te Grave. Er is geen graf aan te wijzen van Jan van Cuijk. De positie van Cuijk onder de "Heren van Cuijk"" De heerlijkheid van Cuijk, heeft gedurende een lange tijd een belangrijke positie ingenomen, zowel regionaal als internationaal. In diplomatieke kringen speelden de Heren van Cuijk (en indirect ook de dames natuurlijk) een belangrijke rol in de 12e tot en met de 14e eeuw.
graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd
schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk).
volgde zijn vader op als graaf van Holland onder voogdij van zijn moeder 993, koloniseerde de Riederwaard omstr. 1015, versloeg het keizerlijk leger van Hendrik II bij Vlaardingen 1018, maakte een bedevaart naar Jeruzalem, steunde Koenraad II in de strijd om het Duits koningschap na 1024
graaf van Namen ter opvolging van zijn oudere (in 1018 voor het laatst vermelde) broer Robert II, is aanwezig bij de stichting van de kapittelkerk St. Barthélemy te Luik en wordt in de daarop betrekking hebbende oorkonde onder de leke-getuigen als tweede, direkt na Gozelo I van Lotharingen, vermeld (1031), is eveneens aanwezig bij de wijding van het klooster St. Laurent te Luik 3.11.1034 en wordt dan belast met de voogdij van het daaraan geschonken grote, oud-karolingische domein Wasseiges, neemt waarschijnlijk met zijn schoonvader deel aan de slag bij Bar-le_Duc tegen graaf Eudes van Champagne 15.11.1037, is voogd van Ardenne, sticht de collegiale kerk van St. Aubin te Namen (1047), waaraan hij na het overlijden van zijn moeder zijn domein van Glons-sur-le-Geer schenkt, voor het laatst vermeld in 1062, overl. tussen juli 1063 en juli 1064
Trok met Willem de Veroveraar naar Engeland
Trok met Willem de Veroveraar naar Engeland
Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985
graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd
schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk).
schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk).
graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd
Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985
Arnulf I, bijgenaamd de Grote (889 - 27 maart 965), graaf van Vlaanderen van 918 tot 965, was de oudste zoon van Boudewijn II en van Aelfryth van Wessex.
Van zijn vader erfde hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap. Na de dood van zijn broer Adalolf legde hij wederrechtelijk de hand op diens erfdeel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist ook Oosterbant, Artesië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor het graafschap Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte. Arnulf bereikte deze gebiedsuitbreiding door het listig ombrengen van Willem I van Normandië te Picquigny.
Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Aleidis van Vermandois (910 - Brugge, 10 oktober 958), dochter van Herbert II van Vermandois en van Adela van Frankrijk, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot diens vroegtijdige dood in 962.
Een opstand van de zonen van Adalolf veroorzaakte een bestuurlijke crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II van Vlaanderen.
Aleidia werd werd uitgehuwelijkt om de vrede tussen het huis Vlaanderen en de Heribertiner graven te bestendigen
Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vlaanderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond door het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boudewijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere uitbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 902 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zorgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de dochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnulf.
Arnulf I, bijgenaamd de Grote (889 - 27 maart 965), graaf van Vlaanderen van 918 tot 965, was de oudste zoon van Boudewijn II en van Aelfryth van Wessex.
Van zijn vader erfde hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap. Na de dood van zijn broer Adalolf legde hij wederrechtelijk de hand op diens erfdeel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist ook Oosterbant, Artesië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor het graafschap Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte. Arnulf bereikte deze gebiedsuitbreiding door het listig ombrengen van Willem I van Normandië te Picquigny.
Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Aleidis van Vermandois (910 - Brugge, 10 oktober 958), dochter van Herbert II van Vermandois en van Adela van Frankrijk, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot diens vroegtijdige dood in 962.
Een opstand van de zonen van Adalolf veroorzaakte een bestuurlijke crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II van Vlaanderen.
Aleidia werd werd uitgehuwelijkt om de vrede tussen het huis Vlaanderen en de Heribertiner graven te bestendigen
Hij had een zoon bij een onbekende vrouw
Boudewijn I, ook wel Boudewijn I met de IJzeren Arm genoemd, (Laon?, ca. 837/40 - Sint Bertijns/Arras, 2 januari 879), staat bekend als de eerste graaf van Vlaanderen. Hij was de zoon van Odakar III van de Morinen (ook Audacrus, Odocrus, Audacer, Odoscer "van Laon" genoemd).
Over Boudewijn I is weinig overgeleverd. Er wordt wel aangenomen dat hij de eerste graaf van het graafschap Vlaanderen zou zijn.
Hij was een bekwaam militair leider, die een halt wist toe te roepen aan de invallen van de Noormannen. Boudewijn bouwde onder meer burchten te Gent en Brugge.
Boudewijn I trouwde op 13 december 862 met Judith van West-Francië, dochter van Karel de Kale, West-Frankisch koning van 840 tot 877, en van Ermentrudis van Orléans, nadat hij haar in Senlis rond Kerstmis 861 had geschaakt. Ze vluchtten naar Lotharingen en van daar naar Rome. Na twee jaar briefwisseling met de woedende vader kwam de verzoening er via een huwelijk te Auxerre. Het graafschap Vlaanderen (een aantal gouwen langsheen de Noordzeekust) was waarschijnlijk een huwelijksgeschenk. Karel de Kale wist hiermee zijn noordelijke grenzen te beveiligen.
Boudewijn zou uiteindelijk de grondlegger worden van een grafelijke dynastie die gedurende meer dan 500 jaar Vlaanderen zal bezitten en regeren. Het Vlaanderen waarvan Boudewijn I graaf was, had nog niet zo veel om het lijf; het beperkte zich tot een viertal stadjes met hun omgevende land (de pagus Flandrensis): Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge.
Zij trouwde
858 Eathelwulf van Wessex
856 Aethelbald van Wessex (ivm troonsovernamen door broer van Aethelwulf )
Zij wer in de lente van 862 geschaakt, trouwde te Auxerre 13 dec. 863 Boudewijn I IJserenarm, graaf van Terwaan 866, bestuurder van de gouwen Kortrijk, Aardenburg en West Vlaanderen en mogelijk Mempiscus (tussen Gent en Kortrijk),
verloor na de schaking van Judith van West Francië zijn graafschappen 862 maar verzoende zich met Karel de Kale en werd opnieuw aangesteld tot graaf in de gouwen Vlaanderen, Waas en Gent 864 en na 866 in de streek Sint-Omaars (Ternois), leke-abt St. Pietersabdij te Gent 870, toezichthouder en raadgever van kroonprins Lodewijk (de Stamelaar) bij het vertrek van Karel naar Italië, overl. 21 jan. 879
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vlaanderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond door het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boudewijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere uitbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 902 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zorgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de dochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnulf.
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vlaanderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond door het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boudewijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere uitbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 902 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zorgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de dochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnulf.
Hij had een zoon bij een onbekende vrouw
Vazal van Karel de Kale
Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II.
Zij trouwde
858 Eathelwulf van Wessex
856 Aethelbald van Wessex (ivm troonsovernamen door broer van Aethelwulf )
Zij wer in de lente van 862 geschaakt, trouwde te Auxerre 13 dec. 863 Boudewijn I IJserenarm, graaf van Terwaan 866, bestuurder van de gouwen Kortrijk, Aardenburg en West Vlaanderen en mogelijk Mempiscus (tussen Gent en Kortrijk),
verloor na de schaking van Judith van West Francië zijn graafschappen 862 maar verzoende zich met Karel de Kale en werd opnieuw aangesteld tot graaf in de gouwen Vlaanderen, Waas en Gent 864 en na 866 in de streek Sint-Omaars (Ternois), leke-abt St. Pietersabdij te Gent 870, toezichthouder en raadgever van kroonprins Lodewijk (de Stamelaar) bij het vertrek van Karel naar Italië, overl. 21 jan. 879
Boudewijn I, ook wel Boudewijn I met de IJzeren Arm genoemd, (Laon?, ca. 837/40 - Sint Bertijns/Arras, 2 januari 879), staat bekend als de eerste graaf van Vlaanderen. Hij was de zoon van Odakar III van de Morinen (ook Audacrus, Odocrus, Audacer, Odoscer "van Laon" genoemd).
Over Boudewijn I is weinig overgeleverd. Er wordt wel aangenomen dat hij de eerste graaf van het graafschap Vlaanderen zou zijn.
Hij was een bekwaam militair leider, die een halt wist toe te roepen aan de invallen van de Noormannen. Boudewijn bouwde onder meer burchten te Gent en Brugge.
Boudewijn I trouwde op 13 december 862 met Judith van West-Francië, dochter van Karel de Kale, West-Frankisch koning van 840 tot 877, en van Ermentrudis van Orléans, nadat hij haar in Senlis rond Kerstmis 861 had geschaakt. Ze vluchtten naar Lotharingen en van daar naar Rome. Na twee jaar briefwisseling met de woedende vader kwam de verzoening er via een huwelijk te Auxerre. Het graafschap Vlaanderen (een aantal gouwen langsheen de Noordzeekust) was waarschijnlijk een huwelijksgeschenk. Karel de Kale wist hiermee zijn noordelijke grenzen te beveiligen.
Boudewijn zou uiteindelijk de grondlegger worden van een grafelijke dynastie die gedurende meer dan 500 jaar Vlaanderen zal bezitten en regeren. Het Vlaanderen waarvan Boudewijn I graaf was, had nog niet zo veel om het lijf; het beperkte zich tot een viertal stadjes met hun omgevende land (de pagus Flandrensis): Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge.
Terwijl Karel de Grote in Noord-Spanje op veldtocht was, beviel zijn vrouw Hildegarde hetzij op 11 april hetzij in juni/augustus 778 in de palts van Chasseneuil bij Poitiers van een tweeling. Na Karels terugkeer werden ze als Lodewijk en Lothar gedoopt. De karolingische koningsnamen Karel, Karloman en Pepijn waren reeds aan Karels eerder geboren zonen vergeven, zodat men besloot terug te grijpen naar deze van de belangrijkste Merovingische koningen Chlodowech I ofte Clovis, en Chlotarius I. De kleine Lothar stierf reeds in 779, maar Lodewijk overleefde.
Lodewijk I de Vrome (Chasseneuil bij Poitiers, april, juni of augustus 778 - Ingelheim am Rhein, 20 juni 840) volgde zijn vader Karel de Grote na diens dood in 814 op als koning van de Franken, van 814 tot aan zijn eigen overlijden in 840. Zijn vader Karel de Grote kroonde hem op 11 september 813 in Aken tot medekeizer van het Frankische Rijk en op 5 oktober 816 in Reims kroonde Paus Stefanus IV (V) hem tot keizer van het Westen. Hij huwde een eerste maal in 794 met Ermengarde, met wie hij Lothar, Pepijn en Lodewijk de Duitser had, en een tweede keer met Judith, die hem een vierde zoon Karel schonk.
Lodewijk I streefde er naar de erfenis van zijn beroemde vader te bestendigen, in de eerste plaats via het doorvoeren van geloofshervormingen. Maar zelf regelde hij zijn eigen erfopvolging bijzonder ongelukkig, en zijn regering werd door vernederingen en mislukkingen getekend.
Een toeval zorgde ervoor dat hij na de dood van zijn vader Karel de Grote in 814 alleenheerser werd. Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel waren namelijk reeds respectievelijk in 810 en 811 overleden. Daarmee verviel ook een in 806 getroffen regeling die het Frankenrijk in 3 stukken zou hebben opgedeeld; het probleem rond de toekenning van de keizerlijke waardigheid, die op zichzelf als ondeelbaar werd beschouwd, was door meer geluk dan wijsheid toch nog opgelost.
Op 11 september 813 waren de rijksgroten te Aken bijeen en waren getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. Enkele maanden later overleed Karel en liet aan de 36-jarige Lodewijk een reusachtig rijk na.
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Stichteres van klooster Erstein
IIIC Pippijn I, koning van Aquitanië, geb. ca. 797, overl. Poitiers 13.12.838, begr. in de kerk Sainte-Radegonde te Poitiers. Tr. sept. 822 Ringardis, dochter van Theodebert, graaf van Madrie. Ze werd bij haar man begraven. Uit dit huwelijk: a. Pippijn II, koning van Aquitanië, geb. ca. 823, overl. Senlis na juni 864. Tr. NN, waaruit geen kinderen werden geboren. b. Carolus, aartsbisschop van Mainz, geb. ca. 825/30, overl. Mainz (Duitsland) 4.6.863, begr. in de kerk St. Albanus in Mainz. c. NN, tr.(?) Gerhard, graaf van Limoges(?), gesneuveld te Fontenoy 25.6.841. d. NN, tr. Rathier, graaf van Limoges, overl. 25.6.841.
Lodewijk de Duitser (806 — Frankfurt am Main, 28 september 876) was de zoon van keizer Lodewijk de Vrome en Ermengarde van Haspengouw. Als Lodewijk II was hij koning van Oost-Francië, het latere Duitsland. Later werd hij ook koning van Lotharingen, hier als Lodewijk I. Hij kreeg de bijnaam de Duitser om hem te onderscheiden van zijn neef, Lodewijk II, die koning van Italië was, en ook de keizerskroon droeg.
Bij het Verdrag van Verdun werd het Frankische Rijk van Lodewijk de Vrome verdeeld over zijn drie zonen: Lodewijk de Duitser, Karel de Kale en Lotharius. Lodewijk kreeg Oost-Francië. Na de dood van zijn oudste broer Lotharius I werd diens Middenrijk verder verdeeld onder zijn drie zonen: Lotharius II kreeg Lotharingen, Lodewijk II kreeg Noord-Italië, en Karel de Jonge kreeg Bourgondië. Deze drie neven van Lodewijk bleken niet zo talentrijk te zijn. In 869 pikte Lodewijk ook Lotharingen in. Ook de andere delen zouden via een dynastieke rechtmatige overerving aan Duitsland overgaan, zodat het Middenrijk daarmee helemaal verdwenen was.
Algemeen wordt Lodewijk als de meest bekwame telg van de toenmalige Karolingen beschouwd.
Vazal van Karel de Kale
Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II.
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Stichteres van klooster Erstein
Vazal van Karel de Kale
Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II.
Picture Keizer Karel de Grote ontmoet Paus Adrianus
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijns: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 januari 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voeten". Er zijn geen betrouwbaar gelijkende portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn biograaf Einhard, en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef, dat hij met een lengte van 1 meter en 93 centimeter - voor die tijd - bijzonder groot van stuk was. Karel was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar wordt alleen in Aken als zodanig vereerd; ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot een zgn. 'karel-epiek'. In de Middelnederlandse literatuur is het voorhoofse ridderverhaal Karel ende Elegast (ca. 1250 op schrift gesteld) hier een voorbeeld van. Karel werd en wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.
Uit gens Nostra:
Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz
Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen
beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons
Na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen
zijn uiteindelijke titulatuur wordt:
‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’
zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom).
Pepijn met de Bult (770 - 811) was een zoon van Karel de Grote en diens eerste echtgenote Himiltrude. Pepijn was de eerstgeboren zoon van Karel de Grote, maar zou nooit een rol spelen in de erfopvolging. Wanneer in 781 Karel de Grotes zoon, Karloman, ook Pepijn genoemd wordt verliest Pepijn met de Bult zijn rechten en wordt hij als bastaard aangemerkt, omdat het huwelijk van zijn moeder met Karel de Grote in twijfel getrokken werd. Pepijn bleef echter aan het hof van zijn vader en maakte zich daar populair bij een deel van de adel. Nadat hij in 791-792 met de adellijke oppositie gecomplotteerd had tegen Karel de Grote om zijn opvolgingsrechten veilig te stellen, wordt Pepijn voor de rest van zijn dagen in het klooster van Prüm opgesloten. Pepijn bleef ongehuwd. (Wikipedai
Pepijn van Italië, oorspr. Karloman, (april 773 - 8 juli 810) was (na zijn bastaardzoon Pepijn met de Bult) de oudste wettige zoon van Karel de Grote. Zijn moeder was Karels derde vrouw Hildegard.
In 781 bezocht Karel Italië, officieel als bedevaartganger, maar mede om er orde op zaken te stellen en het land beter onder Karolingisch gezag te brengen. Hij stelde er zijn zoon Pepijn aan als koning. Hij brak met opzet met de traditie door hem tot koning van Italië en niet van het nog maar net veroverde Lombardije te maken, hoewel Pepijn zich wel vestigde in de oude hoofdstad van de Langobarden, Pavia. Karel was bezorgd dat hij wanneer hij elders nodig was er weer opstanden zouden komen in dit gebied. Deze vrees bleek niet ongegrond.
In 793 vielen moslimtroepen uit Spanje het gebied rond Narbonne aan en Benevento -van oudsher een Langobardisch hertogdom- nam de gelegenheid te baat om in opstand te komen. Pepijn wist echter de opstand de kop in te drukken. Ook in de oorlog met de Avaren werd Karels aandacht afgeleid door een opstand in Saksen. Het was Pepijn, gesteund door hertog Eric van Friuli en de Kroatische leider Vojnomir die in 795 en 796 door wist te dringen in het gebied tussen Tisa en Donau (nu Hongarije) waar het Avaarse hoofdkwartier de Ring gelegen was. Het werd verwoest. Pepijn keerde terug met zo veel goud en zilver dat Einhard beweert dat dit de meest winstgevende onderneming van de Franken ooit was.
In 806 verdeelde Karel de Grote zijn rijk onder zijn zoons in de Divisio regnorum om na zijn dood onenigheid onder zijn erfgenamen te voorkomen. Aan het al bestaande gebied van het Italiaanse koninkrijk voegde hij Beieren, Karinthië en de helft van Alemannië toe. Vreemd genoeg werd er niet gezegd wat er met de keizerstitel ging gebeuren, mogelijk omdat er daarover met Byzantium nog steeds onenigheid was. Het zou echter allemaal anders lopen.
Pepijn stierf voortijdig in 810. Met instemming van Karel de Grote volgde zijn bastaardzoon Bernard hem op als koning van Italië. Ook Pepijns jongere broer Karel stierf voortijdig. De keizer maakte daarom zijn derde wettige zoon Lodewijk tot zijn enige erfgenaam, met inbegrip van keizerstitel. De bedoeling was dat Bernard van Italië -die dus als opvolger voor de keizerstitel gepasseerd werd- zijn oom net zo trouw zou dienen als Pepijn zijn vader gediend had, maar dat bleek al snel een vrome wens.
Terwijl Karel de Grote in Noord-Spanje op veldtocht was, beviel zijn vrouw Hildegarde hetzij op 11 april hetzij in juni/augustus 778 in de palts van Chasseneuil bij Poitiers van een tweeling. Na Karels terugkeer werden ze als Lodewijk en Lothar gedoopt. De karolingische koningsnamen Karel, Karloman en Pepijn waren reeds aan Karels eerder geboren zonen vergeven, zodat men besloot terug te grijpen naar deze van de belangrijkste Merovingische koningen Chlodowech I ofte Clovis, en Chlotarius I. De kleine Lothar stierf reeds in 779, maar Lodewijk overleefde.
Lodewijk I de Vrome (Chasseneuil bij Poitiers, april, juni of augustus 778 - Ingelheim am Rhein, 20 juni 840) volgde zijn vader Karel de Grote na diens dood in 814 op als koning van de Franken, van 814 tot aan zijn eigen overlijden in 840. Zijn vader Karel de Grote kroonde hem op 11 september 813 in Aken tot medekeizer van het Frankische Rijk en op 5 oktober 816 in Reims kroonde Paus Stefanus IV (V) hem tot keizer van het Westen. Hij huwde een eerste maal in 794 met Ermengarde, met wie hij Lothar, Pepijn en Lodewijk de Duitser had, en een tweede keer met Judith, die hem een vierde zoon Karel schonk.
Lodewijk I streefde er naar de erfenis van zijn beroemde vader te bestendigen, in de eerste plaats via het doorvoeren van geloofshervormingen. Maar zelf regelde hij zijn eigen erfopvolging bijzonder ongelukkig, en zijn regering werd door vernederingen en mislukkingen getekend.
Een toeval zorgde ervoor dat hij na de dood van zijn vader Karel de Grote in 814 alleenheerser werd. Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel waren namelijk reeds respectievelijk in 810 en 811 overleden. Daarmee verviel ook een in 806 getroffen regeling die het Frankenrijk in 3 stukken zou hebben opgedeeld; het probleem rond de toekenning van de keizerlijke waardigheid, die op zichzelf als ondeelbaar werd beschouwd, was door meer geluk dan wijsheid toch nog opgelost.
Op 11 september 813 waren de rijksgroten te Aken bijeen en waren getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. Enkele maanden later overleed Karel en liet aan de 36-jarige Lodewijk een reusachtig rijk na.
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Stichteres van klooster Erstein
IIIC Pippijn I, koning van Aquitanië, geb. ca. 797, overl. Poitiers 13.12.838, begr. in de kerk Sainte-Radegonde te Poitiers. Tr. sept. 822 Ringardis, dochter van Theodebert, graaf van Madrie. Ze werd bij haar man begraven. Uit dit huwelijk: a. Pippijn II, koning van Aquitanië, geb. ca. 823, overl. Senlis na juni 864. Tr. NN, waaruit geen kinderen werden geboren. b. Carolus, aartsbisschop van Mainz, geb. ca. 825/30, overl. Mainz (Duitsland) 4.6.863, begr. in de kerk St. Albanus in Mainz. c. NN, tr.(?) Gerhard, graaf van Limoges(?), gesneuveld te Fontenoy 25.6.841. d. NN, tr. Rathier, graaf van Limoges, overl. 25.6.841.
Lodewijk de Duitser (806 — Frankfurt am Main, 28 september 876) was de zoon van keizer Lodewijk de Vrome en Ermengarde van Haspengouw. Als Lodewijk II was hij koning van Oost-Francië, het latere Duitsland. Later werd hij ook koning van Lotharingen, hier als Lodewijk I. Hij kreeg de bijnaam de Duitser om hem te onderscheiden van zijn neef, Lodewijk II, die koning van Italië was, en ook de keizerskroon droeg.
Bij het Verdrag van Verdun werd het Frankische Rijk van Lodewijk de Vrome verdeeld over zijn drie zonen: Lodewijk de Duitser, Karel de Kale en Lotharius. Lodewijk kreeg Oost-Francië. Na de dood van zijn oudste broer Lotharius I werd diens Middenrijk verder verdeeld onder zijn drie zonen: Lotharius II kreeg Lotharingen, Lodewijk II kreeg Noord-Italië, en Karel de Jonge kreeg Bourgondië. Deze drie neven van Lodewijk bleken niet zo talentrijk te zijn. In 869 pikte Lodewijk ook Lotharingen in. Ook de andere delen zouden via een dynastieke rechtmatige overerving aan Duitsland overgaan, zodat het Middenrijk daarmee helemaal verdwenen was.
Algemeen wordt Lodewijk als de meest bekwame telg van de toenmalige Karolingen beschouwd.
Stichteres van klooster Erstein
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Picture Keizer Karel de Grote ontmoet Paus Adrianus
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijns: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 januari 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voeten". Er zijn geen betrouwbaar gelijkende portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn biograaf Einhard, en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef, dat hij met een lengte van 1 meter en 93 centimeter - voor die tijd - bijzonder groot van stuk was. Karel was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar wordt alleen in Aken als zodanig vereerd; ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot een zgn. 'karel-epiek'. In de Middelnederlandse literatuur is het voorhoofse ridderverhaal Karel ende Elegast (ca. 1250 op schrift gesteld) hier een voorbeeld van. Karel werd en wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.
Uit gens Nostra:
Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz
Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen
beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons
Na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen
zijn uiteindelijke titulatuur wordt:
‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’
zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom).
Picture Keizer Karel de Grote ontmoet Paus Adrianus
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijns: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 januari 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voeten". Er zijn geen betrouwbaar gelijkende portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn biograaf Einhard, en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef, dat hij met een lengte van 1 meter en 93 centimeter - voor die tijd - bijzonder groot van stuk was. Karel was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar wordt alleen in Aken als zodanig vereerd; ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot een zgn. 'karel-epiek'. In de Middelnederlandse literatuur is het voorhoofse ridderverhaal Karel ende Elegast (ca. 1250 op schrift gesteld) hier een voorbeeld van. Karel werd en wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.
Uit gens Nostra:
Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz
Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen
beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons
Na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen
zijn uiteindelijke titulatuur wordt:
‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’
zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom).
Terwijl Karel de Grote in Noord-Spanje op veldtocht was, beviel zijn vrouw Hildegarde hetzij op 11 april hetzij in juni/augustus 778 in de palts van Chasseneuil bij Poitiers van een tweeling. Na Karels terugkeer werden ze als Lodewijk en Lothar gedoopt. De karolingische koningsnamen Karel, Karloman en Pepijn waren reeds aan Karels eerder geboren zonen vergeven, zodat men besloot terug te grijpen naar deze van de belangrijkste Merovingische koningen Chlodowech I ofte Clovis, en Chlotarius I. De kleine Lothar stierf reeds in 779, maar Lodewijk overleefde.
Lodewijk I de Vrome (Chasseneuil bij Poitiers, april, juni of augustus 778 - Ingelheim am Rhein, 20 juni 840) volgde zijn vader Karel de Grote na diens dood in 814 op als koning van de Franken, van 814 tot aan zijn eigen overlijden in 840. Zijn vader Karel de Grote kroonde hem op 11 september 813 in Aken tot medekeizer van het Frankische Rijk en op 5 oktober 816 in Reims kroonde Paus Stefanus IV (V) hem tot keizer van het Westen. Hij huwde een eerste maal in 794 met Ermengarde, met wie hij Lothar, Pepijn en Lodewijk de Duitser had, en een tweede keer met Judith, die hem een vierde zoon Karel schonk.
Lodewijk I streefde er naar de erfenis van zijn beroemde vader te bestendigen, in de eerste plaats via het doorvoeren van geloofshervormingen. Maar zelf regelde hij zijn eigen erfopvolging bijzonder ongelukkig, en zijn regering werd door vernederingen en mislukkingen getekend.
Een toeval zorgde ervoor dat hij na de dood van zijn vader Karel de Grote in 814 alleenheerser werd. Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel waren namelijk reeds respectievelijk in 810 en 811 overleden. Daarmee verviel ook een in 806 getroffen regeling die het Frankenrijk in 3 stukken zou hebben opgedeeld; het probleem rond de toekenning van de keizerlijke waardigheid, die op zichzelf als ondeelbaar werd beschouwd, was door meer geluk dan wijsheid toch nog opgelost.
Op 11 september 813 waren de rijksgroten te Aken bijeen en waren getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. Enkele maanden later overleed Karel en liet aan de 36-jarige Lodewijk een reusachtig rijk na.
Versloeg het leger van de Saracenen on de slag van Balat Al-Shuhada
Versloeg het leger van de Saracenen on de slag van Balat Al-Shuhada
Flavius Valerius Aurelius Constantinus[2] (Naissus, 27 februari ca. 280[1] - Ancyrona, 22 mei 337), bekend als Constantijn I de Grote, was keizer van Rome. In juli 306 werd hij door zijn troepen uitgeroepen tot imperator en Augustus. Maar pas vanaf 308 werd hij als zodanig erkend. Door zijn militaire overwinningen zou hij een steeds groter deel van het Romeinse Rijk gaan regeren tot hij vanaf 324 alleenheerser werd over heel het uitgestrekte Romeinse Rijk. Hij is vooral bekend als de eerste Romeinse keizer die zich zou hebben uitgesproken voor het christendom (de zogenaamde Constantijnse wende rond 313), want door zijn ondertekening van het edict van Milaan maakte hij een definitief einde aan de christenvervolgingen (die hadden plaats gevonden onder Decius, Diocletianus en Galerius).
De Byzantijnse liturgische kalender, gevolgd door de Oosters-Orthodoxe Kerk en Oosters-Katholieke Kerken met Byzantijnse ritus, nam zowel Constantijn als zijn moeder Helena op als heiligen. Hoewel hij, anders dan een heel aantal andere Constantijnen, niet is opgenomen in de Latijnse lijst van heiligen, wordt hij in de Westerse kerktraditie geëerd met de titel "de Grote" voor zijn bijdrage aan het christendom.
Om de omslag die zijn regering betekende kracht bij te zetten, kondigde Constantijn in 324/326 aan Byzantium om te vormen tot een Nova Roma (Nieuw Rome). Op 11 mei 330 riep hij de stad officieel uit tot nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk, dit ten nadele van het reeds in verval zijnde Rome. Na Constantijns dood in 337 werd de stad naar hem omgedoopt tot Constantinopel (Constantijns stad). Het zou nog ongeveer duizend jaar de hoofdstad blijven van het Byzantijnse Rijk, slechts kortstondig onderbroken door de val van Constantinopel in 1204 tijdens de Vierde kruistocht, om in 1453 tenslotte weer te vallen en de nieuwe hoofdstad te worden van het Ottomaanse Rijk.
int-Helena of Flavia Julia Helena of Helena van Constantinopel (circa 248 – circa 329) was de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Zij wordt binnen het Oosters-orthodoxe en rooms-katholieke christendom als heilige vereerd.
Helena wordt waarschijnlijk in Drepanum geboren. Haar zoon Constantijn verandert de naam van die stad later in Helenopolis. Volgens sommigen is ze de dochter van een herbergier. In elk geval stamt ze uit een lage sociale klasse.
Ze maakt kennis met de Romeinse militair Constantius Chlorus en baart diens zoon Constantijn. Constantius trouwt vervolgens met de stiefdochter van keizer Maximianus en wordt later zelf keizer. Na zijn dood in 306 volgt zoon Constantijn hem op en Helena wordt, als moeder van de keizer, een belangrijke figuur aan het keizerlijk hof. In het jaar 324 verkrijgt ze van Constantijn de eretitel Augusta.
Evenals haar zoon bekeert Helena zich tot het christendom. Omstreeks het jaar 325 onderneemt ze een reis door het oosten van het Romeinse Rijk. Volgens de beschrijving die kerkvader Eusebius van haar omzwervingen door Palestina geeft in zijn Vita Constantini houdt ze zich voortdurend bezig met bidden, het uitreiken van aalmoezen, het bezoeken van heilige plaatsen en het stichten van kerken. Verder ontdekt ze het graf van Jezus. En passant neemt ze ook de stoffelijke resten van de Drie Koningen mee terug naar Constantinopel, waarna deze relikwieën aan de stad Milaan worden geschonken in 344. Hoewel de feiten in Vita Constantini de waarheid lijken te spreken, moet niet vergeten worden dat Eusebius een Christenlijke invalshoek had.
Volgens de overlevering brengt Helena tevens het kruis waaraan Jezus stierf mee. De vindplaats van het Heilige Kruis werd haar in een droom aangewezen. Dit kruis krijgt, nog steeds volgens de overlevering, een plaats in de Heilige Grafkerk terwijl de bijbehorende spijkers worden verwerkt in het bit van Constantijns favoriete paard.
Volgens de "Gesta Treverorum" zou Helena de Heilige Rok naar Trier hebben gebracht. Ze had daar een paleis, waarschijnlijk op de plaats waar Constantijn in 326 begon met de bouw van de St. Petersdom.
Kort na haar terugkeer uit het Heilige Land sterft Helena.
Dankzij de verslagen van Eusebius verleent de Kerk haar de status van heilige. Haar naamdag valt op 18 augustus in de Rooms-katholieke Kerk, op 19 en 21 mei in de Lutherse Kerk en op 21 mei in de Orthodoxe Kerk.
Flavius Valerius Aurelius Constantinus[2] (Naissus, 27 februari ca. 280[1] - Ancyrona, 22 mei 337), bekend als Constantijn I de Grote, was keizer van Rome. In juli 306 werd hij door zijn troepen uitgeroepen tot imperator en Augustus. Maar pas vanaf 308 werd hij als zodanig erkend. Door zijn militaire overwinningen zou hij een steeds groter deel van het Romeinse Rijk gaan regeren tot hij vanaf 324 alleenheerser werd over heel het uitgestrekte Romeinse Rijk. Hij is vooral bekend als de eerste Romeinse keizer die zich zou hebben uitgesproken voor het christendom (de zogenaamde Constantijnse wende rond 313), want door zijn ondertekening van het edict van Milaan maakte hij een definitief einde aan de christenvervolgingen (die hadden plaats gevonden onder Decius, Diocletianus en Galerius).
De Byzantijnse liturgische kalender, gevolgd door de Oosters-Orthodoxe Kerk en Oosters-Katholieke Kerken met Byzantijnse ritus, nam zowel Constantijn als zijn moeder Helena op als heiligen. Hoewel hij, anders dan een heel aantal andere Constantijnen, niet is opgenomen in de Latijnse lijst van heiligen, wordt hij in de Westerse kerktraditie geëerd met de titel "de Grote" voor zijn bijdrage aan het christendom.
Om de omslag die zijn regering betekende kracht bij te zetten, kondigde Constantijn in 324/326 aan Byzantium om te vormen tot een Nova Roma (Nieuw Rome). Op 11 mei 330 riep hij de stad officieel uit tot nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk, dit ten nadele van het reeds in verval zijnde Rome. Na Constantijns dood in 337 werd de stad naar hem omgedoopt tot Constantinopel (Constantijns stad). Het zou nog ongeveer duizend jaar de hoofdstad blijven van het Byzantijnse Rijk, slechts kortstondig onderbroken door de val van Constantinopel in 1204 tijdens de Vierde kruistocht, om in 1453 tenslotte weer te vallen en de nieuwe hoofdstad te worden van het Ottomaanse Rijk.
int-Helena of Flavia Julia Helena of Helena van Constantinopel (circa 248 – circa 329) was de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Zij wordt binnen het Oosters-orthodoxe en rooms-katholieke christendom als heilige vereerd.
Helena wordt waarschijnlijk in Drepanum geboren. Haar zoon Constantijn verandert de naam van die stad later in Helenopolis. Volgens sommigen is ze de dochter van een herbergier. In elk geval stamt ze uit een lage sociale klasse.
Ze maakt kennis met de Romeinse militair Constantius Chlorus en baart diens zoon Constantijn. Constantius trouwt vervolgens met de stiefdochter van keizer Maximianus en wordt later zelf keizer. Na zijn dood in 306 volgt zoon Constantijn hem op en Helena wordt, als moeder van de keizer, een belangrijke figuur aan het keizerlijk hof. In het jaar 324 verkrijgt ze van Constantijn de eretitel Augusta.
Evenals haar zoon bekeert Helena zich tot het christendom. Omstreeks het jaar 325 onderneemt ze een reis door het oosten van het Romeinse Rijk. Volgens de beschrijving die kerkvader Eusebius van haar omzwervingen door Palestina geeft in zijn Vita Constantini houdt ze zich voortdurend bezig met bidden, het uitreiken van aalmoezen, het bezoeken van heilige plaatsen en het stichten van kerken. Verder ontdekt ze het graf van Jezus. En passant neemt ze ook de stoffelijke resten van de Drie Koningen mee terug naar Constantinopel, waarna deze relikwieën aan de stad Milaan worden geschonken in 344. Hoewel de feiten in Vita Constantini de waarheid lijken te spreken, moet niet vergeten worden dat Eusebius een Christenlijke invalshoek had.
Volgens de overlevering brengt Helena tevens het kruis waaraan Jezus stierf mee. De vindplaats van het Heilige Kruis werd haar in een droom aangewezen. Dit kruis krijgt, nog steeds volgens de overlevering, een plaats in de Heilige Grafkerk terwijl de bijbehorende spijkers worden verwerkt in het bit van Constantijns favoriete paard.
Volgens de "Gesta Treverorum" zou Helena de Heilige Rok naar Trier hebben gebracht. Ze had daar een paleis, waarschijnlijk op de plaats waar Constantijn in 326 begon met de bouw van de St. Petersdom.
Kort na haar terugkeer uit het Heilige Land sterft Helena.
Dankzij de verslagen van Eusebius verleent de Kerk haar de status van heilige. Haar naamdag valt op 18 augustus in de Rooms-katholieke Kerk, op 19 en 21 mei in de Lutherse Kerk en op 21 mei in de Orthodoxe Kerk.